Mensch en natuur in Drenthe

door Drs Fop. I. Brouwer.

Als December nadert en het einde van het jaar komt zoo geleidelijk aan in het zicht, dan bekruipt mij telkenjare de lust om nog één maal voor het jaareinde de verschillende plekjes op te zoeken, die bijzonder rijk zijn aan natuurschoon en waar ik vele heerlijke dagen heb doorgebracht, in alle getijden des jaars.

Mijn belangstelling gaat hierbij in de eerste plaats naar Drenthe uit, maar ook voor andere gewesten van ons land is het van veel belang aan het einde van het jaar de balans van het natuurschoon eens op te maken en te bedenken, welk „gewicht” we in het komende jaar in de ~natuurschoonschaal” zouden kunnen leggen, wanneer deze te licht zou dreigen te worden.

Wie de goede gewoonte heeft, om in verloren oogenblikjes eens in oude boeken en kronieken te snuffelen naar wat men vroeger over het Drentsche landschap geschreven heeft, zal met ons tot de conclusie komen, dat er in de laatste eeuwen in dit oude Drentheland heel wat verandering gekomen is!

Van oudsher is de mensch hier bezig geweest den grond beter dienstbaar te maken aan zijn behoeften. leder jaar weer kunnen we constateeren, dat op tal van plaatsen mooie stukken natuurschoon zijn verdwenen, die uit faunistisch en floristisch oogpunt bekeken, waardevol bezit vormden. Heerlijke brokjes oud-Drentsche natuur, waar we zoo dikwijls genoten hebben van landschapsschoon, van flora en fauna, blijken op een gegeven moment niet meer te bestaan. Aardige beekjes worden vergraven, prachtige wallen met de omgeving gelijk gemaakt.

Het aardige beekje, met zijn waardevolle oeverbegroeiing, waarvan we destijds in het tijdschrift „De Levende natuur” de lof bezongen hebben, bleek eenigen tijd later niet meer in den oorspronkelijken staat te bestaan. Het was omgegraven en verstoord en had zijn waarde als natuurmonmnentje geheel verloren.

Het Bunnerveen, het uitgestrekte heide- en veengebied in N.W. Drenthe, waarvan we de interessante flora eveneens in bovengenoemd tijdschrift beschreven hebben *), wordt gedurende de laatste jaren heelemaal bedorven door de willekeurige ontginning en turfgraverij.

1) Fop. I. Brouwer, Een waardevol beekje. Levende Natuur Jaarg. XL afl. 10, 1936.

*) Fop. I. Brouwer, Heide en Veen in N.W. Drente,Levende Natuur Jaarg. XL afl. iz, 1936.

6