Norg woonde en in 1795 zonder tusschenkomst van v. Lier Jr uitgegeven.

De deelen I en II verschenen in 1792 zijn van de hand van de ontvanger-generaal Mr J. van Lier, geschreven vóór zijn overhaast vertrek uit Drente in voorjaar 1785. Deel I is door zijn zoon, Mr J. H. P. van Lier, „met eenige veranderingen, ophelderende aanmerkingen en b3rvoegzelen van zyn kundige penne vermeerderd” en aldus bijgewerkt tot 1791.

De geschiedenis heeft zich waarschijnlijk als volgt afgespeeld:

De uitgever van der Plaats te Harlingen heeft oorspronkelijk van Lier Sr. bereid gevonden de T.S. samen te stellen en deze is mede dank zij de reeds verschenen publicaties van zijn hand met de hem eigen wijdloopigheid en nauwkeurigheid, reeds tot een afgerond geheel gekomen, wanneer door zijn plotseling vertrek, de copy van der Plaats niet bereikt. De teleurgestelde uitgever wendt zich nu 28 Juni 1785 tot Mr J. Tonkens te Westervelde, die dan onkundig van hetgeen van Lier reeds schreef zelfstandig datgene samenstelt en aan van der Plaats zendt, wat nu als „Inleiding” bekend is. Bij Tonkens’ dood 1790 is het werk niet af: slechts de inleiding en de „Historie” zijn klaar.

Daarna zoekt de, andermaal teleurgestelde, uitgever contact met Mr van Lier Jr., die reeds op 4 Sept. 1787 het aanbod had gedaan binnen drie maanden een volledige beschrijving van Drente te leveren. Van Lier is waarschijnlijk in bezit van het geheele door zijn vader achtergelaten manuscript. Dit werk wordt dan in 1792 uitgegeven als zelfstandig boekwerk, compleet in twee deelen deel I door v. Lier Jr. voorzien van enkele aanvullingen tot 1791 —, zooals duidelijk blijkt uit het voorbericht in deel I;

„De Koopers worden verzogt dit I-ste Stuk nog niet te laaten inbinden; hebbende men aan het verlangen van het Publiek niet willen onthouden deeze eerste afgifte, die in een volgend Jaar van de rest deezes Werks onfeilbaar zal worden gevolgd, dewyl alles in geschrift zo goed als gereed is.”

Wanneer nu deze twee deelen veel aftrek vinden en er dus „wat in zit”, besluit de uitgever suggestie van de Heer H. J. Prakke nog meer op dit gebied te geven. Daar hij moeilijk in herhaling kan vervallen, neemt hij uit zijn archief de copy, welke Tonkens hem destijds 3 April 1788 zond, en geeft deze uit als z.g. Inleiding.

Zoo verschijnt dus Tonkens’ werk geschreven vóór 1790 in 1795 als ~Inleiding tot de Tegenwoordige Staat”, maar heeft niets met de beide andere deelen uit te staan en is niet door van Lier Jr. gecorrigeerd of bijgewerkt.

Dat deze gang van zaken hoogstwaarschijnlijk is, laat zich uit de volgende citaten bewijzen: