achterstand onder sequestratie stelden” en tot curator benoemden de Landschrijver M rW. H. van Erkenswijk, terwijl wegens „de groote extensie van desen boedel” aan L. Nij s i n g h, schulte te Diever, werd opgedragen de bijzondere belangen van Drente in deze waar te nemen.

Bovendien werd bij besluit van dezelfde datum een premie van 100 ducaten uitgeloofd om de ontvanger in handen van de Justitie te leveren.

„Uit aanmerking dat de Ontfanger-Generaal J. van Lier zijn ampt heeft verlaten” verklaarden Ridderschap en Eigenerfden op 22 Maart 1785 de post vacant en wezen Drost en Gedeputeerden aan „tot het liquideeren van den insolventen boedel”. ®)

Zijn vierde gedeelte in de „Annerveensche Compagnie” werd door Drente gekocht of geannexeerd, terwijl L. Grevylinck werd gemachtigd tot de aankoop voor Drente van de ondergrond in de Kyl, op verzoek van de Groninger crediteuren ten verkoop aangeslagen.

Zoo kwam er dus aan van Liers ontvangersschap een onverwacht einde. Zijn schoonzoon Mr J. H. Oosting volgde hem op, waarover we in het meergenoemde pamflet van 1787 lezen, „waarschijnlijk omdat de gevlugte landsdief van Lier, dat gewigtig ampt zoo bijzonder eerlijk waargenomen hadl 11”. Waarschijnlijk heeft hij zich bijna zestig jaar oud met zijn zoon Helperus Ritsema v. L. en met twee dochters naar Zuid-Afrika begeven: in Drente wordt zijn naam niet meer genoemd en geraakt hij, ondanks zijn Drentsche publicaties, al spoedig vergeten.

Zoo noemt Van derAa®) hem Jan van Lier, terwijl J. van der Veen Az n, de schrijver van het bekende Drentsche Mozaik, hem verwart met de zoon Mr J. H. P. van Lier.*)

Toch isMr Johannes van Lier door zijn pioniersarbeid in, en zijn geschriften over het oude Landschap, één der belangrijkste Drentsche figuren van zijn tijd en, na Picardt, de eerste wetenschappelijke beschrijver van deze streken, zooals uit het volgende moge blijken.

11. De Drentsche publicaties.

Mr van Lier correspondeerde met tal van bekende geleerden: o.a. met Arnaut Vosmaer, directeur van het natuur- en kunst-kabinet van

*) Joosting. J. G. C.; Oude Statenarchieven, no. 579.

—— Oude Statenarchieven, no. 958.

*) Aa. A. J. V. d. ; Biografisch Woordenboek XI. blz. 419. 1865.

*) Veen Azn. J. v. d.; Navorscher VI. blz. 63, 163 en 177.

‘) Jonge V. Ellemeet. B. M. de; N. D. V. A. 1924 blz. 183.