4. CatrinaAllegondav. L. geb. 17 Maart 1768, overl. 22 Sept. 1301 vergezelde haar broer Helperus Ritsema naar Zuid-Afrika en speelde daar in het godsdienstig leven eveneens een belangrijke rol, waarvan haar dagboek, brieven en gedichten nog getuigen.

5. Ook Fran9ois Abraham v. L. geb. 7 Sept. 1760 te Assen—, die op 17 Sept. 1781 als student in de medicijnen te Leiden werd ingeschreven en op 5 Juni 1784 aldaar promoveerde (* en *) op dissertatie „De aere aquis, locis et incolis regionis Drenthiae ecorumque diaeta, moribus resultate et morbis, positiones physico-medicae”. („Over de lucht, het water, de streken en de bewoners van het gewest Drenthe, over hun zeden gewoonten en ziekten”), was een zoon van Mr Joh. van Lier, welke zich in die jaren eveneens uitvoerig met de Drentsche ~heemkunde” bezighield (zie zijn aandeel in de „Tegenwoordige Staat”, in het volgende beschreven), maar nadere bijzonderheden zijn me over hem niet bekend.

Zoo w£is Mr Joh. van Lier dus Drentsch ingezetene geworden, bekleedde eerst de functie van secretaris van de Drost welke zelf op Laarwoud woonde en bezat al spoedig in de omgeving van zijn woonplaats, Annen, vaste goederen. Zoo was hij één van de mede-oprichters van de „Annerveensche Heeren Compagnie”, een vervening, waarbij de bekwame Lambertus Grevylinck de technische leiding had en bezat verder gronden in het nabijgelegen Kyl. De „Tegenwoordige Staat” vermeldt hierover: dat voor weinige jaren door bijzondere Personen een Vaart gegraven is, die een begin neemt niet verre van de Oostermoersche Vaart. Langs dit Kanaal zijn reeds eenige Huizen gebouwd, die als het beginzel van eene nieuwe Kolonie kunnen worden aangemerkt”.

In 1771 kocht v. L. bij een verknoping van 20 veenplaatsen „op de Smilde” het eerste perceel in het z.g. Kylblok en meerdere plaatsen voor f 360 tot f 420 per h.a. *). Zijn naam is dan ook nog verbonden aan de Van Lierswijk aldaar en komt verder voor op een steen in het eerste daar in 1771 gebouwde huis en op een klok in de kerk van Vries, vergoten in Mei 1770.

Dat ook in die dagen de critiek op de overheid fel was, blijkt wel uit een schotschrift van 1787 over de kerkbouw te Smilde, waarin de bouwmeester van ’s Landschaps gebouwen, Abram M. Sorg, wordt aangevallen: „Deze lieveling van den gewezen ontfanger J. van Lier” bouwde van de voor

1) Servatius. T. J.; Vrouwen uit onze historie, blz. 196. Nijkerk. Callenbach. 1940.

2) Bodel Nijenhuis. J. T.; Bibl. der Plaatsbeschr. v. h. Kon. d. Nederl. blz. 294 en 296. A’dam. 1868. Aanw. U-B. Gron.

’) Kniphorst. C. L.; Geschiedk. overzicht der Verveeningen in Dr. WillingeGratama, Assen, 1872.

*) Reg. V. acad. diss. en orat. betr. d. Gesch. d. Vaderlands. Leiden. Brill. 1866. Aanw. U-B. Gron.