De structuur der objecten werd overal nagegaan en hoezeer dit van beteekenis is, zal wellicht de leek ook eerst dan begrijpen, wanneer hij Van Giffen, te werk gaande volgens de door hem zelf bedachte quadrantenmethode, bij zijn opgravingen profielwalletjes ziet uitsparen en hem opdracht ziet geven de afgegraven vlakte zorgvuldig af te schaven om nauwkeurig te kunnen zien of er sporen in het monument zijn van houtbouw, van greppels, van plaggenbouw, van ploegsporen op den ondergrond enz., enz., waarna dit alles geteekend en gefotografeerd wordt met de uiterste accuratesse, soms zelfs, zooals bij het bekende grafveld tusschen Vledder en Doldersum is geschied, vanuit de lucht, opdat de bewijzen voor zijn conclusies ook door anderen kunnen worden afgelezen tot in de verre toekomst.

Dat umendelvers, die vaak belangstelling voor de praehistorie beweren te hebben, toch eens mogen begrijpen hoe ontzaglijk de wetenschappelijke arbeid gehandicapt wordt, door het ruwweg ingraven van vondsten-belovende objecten, wEiarbij de hierboven genoemde grondsporen meestal alle voor goed vernietigd worden en de wetenschappelijke waarde van het door dezen roofbouw verkregen voorwerp oneindig veel verkleind!

Een verdere belangwekkende ontdekking, die leidde tot een theorie omtrent de ontwikkeling van den heidenschen tempelbouw, was de opgraving vsm het tempelveld van Looveen bij Wijster. Aanvankelijk veel omstreden, is Van Giffen’s theorie, dat uit het grafritueel zich geleidelijk aan tempelbouw heeft ontwikkeld, door meerdere latere ontdekkingen steeds meer aan waarschijnlijkheid gaan winnen en bevindt zij zich momenteel in een stadium, waarvan men zou kunnen zeggen, dat het onmiddellijk vooraf gaat aan het algemeen aanvaard worden.

Mede tot de belangrijke resultaten van Vjui Giffen’s werk in Drenthe behoort het leveren van onbetwistbsiar bewijs, dat Nederland evengoed als de ons omringende landen een bronstijd heeft gehad. Voor hen die in den laatsten tijd de praehistorische collecties onzer musea hebben bezichtigd, moge het wellicht eenigszins wonderlijk klinken, dat een dergelijk bewijs noodig was, maar het is niettemin een feit, dat serieuze geleerden het bestaan eener bronsperiode in ons land hebben ontkend. Ofschoon Van Giffen reeds vroegtijdig bij Zeyen bronstijdgrafheuvels als zoodanig interpreteerde, was het toch noodig zijn conclusie kracht bij te zetten door reeksen van onderzoekingen. In den loop der jaren slaagde Van Giffen er in, alle typologisch bekende perioden van den bronstijd in ons land aan te toonen. Tal van voorwerpen in het Asser Museum getuigen van zijn onderzoekingen, maar ook elders in den lande werd het bestaan dezer cultuurverschijnselen aangetoond, tot zelfs (dezer dagen) in het kleigebied van West-Friesland toe.