182 (1939/VII 48) Crematie: gecalcineerde menschenbeenderen.

Herkomst als voren, doch gev. in centrum kringgrep (, Vak D-7, 14.00).

183 (1939/VII 49) Bodemstuk van dubbelconische urn van plekkerig grauw, gesaust aardewerk. Inhoud: gecalcineerde menschenbeenderen.

Herkomst als voren, doch gev. in centrum kleine kringgrep (, Vak D-7, 14.30).

184 (1939/VII 51) Gave, drieoorige, effenrandige, tonvormige urn met onscherp afgezet, afgeknot-tentvormig halsgedeelte, van plekkerig geelbruin tot donkergrijs, dikwandig aardewerk. Ooren staand, halfringvormig, overlangs met geul, op den schouder. Inhoud: bijna totaal verteerde crematieresten en bijpotje No 185. Jongere bronstijd.

Herkomst als voren, doch gev. in centrum secundaire, vierkante kringgrep met palissade (, Vak C-3, 14.00).

185 (1939/VII 51a) Vieroorig bijpotje als voren No 184, doch veel kleiner en scherper geprofileerd. Jongere bronstijd.

Herkomst als No 184 en daarin gev.

186 (1939/VII 52) Weinig beschadigde, tweeoorige, hooghalzige, zwak geschouderde urn met effen rand, vrijwel cylindrischen, onscherp afgezetten hals en peervormigen buik, van donker grijsbruin, gesaust aardewerk. Inhoud: gecalcineerde menschenbeenderen. Jongere bronstijd.

Herkomst als voren, doch gev. als hoofdgraf primaire (ten aanzien van No 51) rechthoekige kringgrep met palissade (, Vak C-3, 14.50).

187 (1939/VII 53) Gebarsten, doch gerestaureerde, effenrandige, tonvormige urn van geelachtig, ruwwandig (geborsteld?) aardewerk. Grondmassa met steengruis. Inhoud: gecalcineerde menschenbeenderen. Jongere bronstijd.

Herkomst als voren, doch gev. in centrum rechthoekige kringgrep met palissade (, Vak C-2, 14.10).