bruin, gesaust aardewerk. Ooren halfringvonnig, staand, van halsbasis tot midden schouder. Inhoud: niet aanwezig.

Resiiltaat van het systematisch onderzoek, onder leiding van den Conservator, van twee samengestelde plaggentumuli met randpalissade bij Zuidvelde, Gem. Norg. Gev. in tumulus II (, Vak D-6, 10.15).

86 (1939,TV 8) Bodemfragment van verteerde um. Umenveldentijd. Herkomst als No 85, doch gev. in tumulus I (, Vak D-6,1030).

Kringgrepumenveld te E>rouwen, Gem. Borger, Nos 87—117. (Zie Nos 30—31 en 37—38) ï)

87 (1939X11 1) Beschadigde, doch gerestaureerde ongelijkdubbelconische um met uitstaand kraagvormig, effenrandig halsje van plekkerig lederkleurig-grauw, gesaust, tamelijk dimwandig aardewerk. Inhoud; gecalcineerde menschenbeenderen. Vóór-Romeinsche umenveldentijd.

Resultaat van het systematisch onderzoek, onder leiding van den Conservator, van een kringgrepumenveld te Drouwen, eigenaar de Heer L. Dries aldaar, Gem. Borger. Gev. bij den aan vang van het onderzoek, zonder kringgreppel (, Vak E-2, 22, 45).

88 (1939X11 3) Gebroken en zeer onvolledig, doch gerestaureerd potje als No 87, doch kleiner, minder scherp geprofileerd en met metoopsgewijze geometrisch versierden schouder. Late umenveldentijd.

Herkomst als No 87, doch gev. bij het onderzoek(. Vak D-2, 22.54).

89 (1939 XII 4) Gesloten bronsvondst, bestaande uit 1 beschadigde en onvolledige, doch gerestaureerde gordeltasch (zgn. „Hangegefass”); gedeelte brilfibula; dubbel gewonden spiraal ringen, tw. 2 kleine gave en fragmenten van minstens 4 groote; 1 enkel gewonden dito ring; gegoten bronzen ring; 7 massieve, omega-

*1 Zie inleiding. Oudbeidk. Aant VEI, p. 101.