mesjes, schrabbertjes enz.; een trechterbekerscherfje van hunebeddenaardewerk; twee centraal doorboorde kralen: een fraaie platte vierkante van barnsteen en een ringvormige van blauwgroen glas. Mesolithicum tot bronstijd, of wellicht nog later.

Herkomst en gev. als voren, doch als losse vondsten, en deels (114 a), na afloop van het onderzoek, door den Heer J . Lui n g e te Assen, verspreid over het geheele terrein.

b Vaatwerk

(Neo- en aeneolithicum, hunebedden- en bekertijd)

35 (1939/V 4a) Beschadigd, doch gerestaureerd, afgeknot-trechtervormig napje en verschillende scherven van versierd en ander hunebeddenaardewerk. Hieronder ook kartelrandige halsscherf met door vingertopindruksels geplooiden stafband (van grooten potbeker ?). Neolithicum, hunebeddentijd.

A. en gev. als No. 9.

36 (1939/V 12c) Schijfvormig, centraal doorboord spinklosje van roodachtig aardewerk. Neolithicum.

A. en gev. als No 17.

Kringgrepurnenveld te Drouwen, Gem. Borger, Nos 37ā€”38 (Zie Nos 30 en 87ā€”117)

37 (1939/XII 2) Klein bekertje met cylindrischen hals met zonaire vischgraatvormige lijnmotieven, gescheiden door omloopende groeflijnen. Neolithicum, bekertijd, per. zgn. Monte 1 i u s IV.

Resultaat van het systematisch onderzoek, onder leiding van den Conservator, van een kringgrepurnenveld in een stuk bouwland van den Heer L. Dries te Drouwen, Gem. Borger (,Vak Dā€”2, 22.55).