mate voor de kringgrep-umenvelden Hun verspreiding wijst steeds scherper op een herkomst uit het Z.O. en op een samenhang met de W.- en Z.-Duitsche „Umenfelderkultur”, die men voor Keltisch houdt. Toch zijn ze tot nu toe uit het typisch Keltisch gebied niet zoo bekend als wenschelijk is. In het N.-Duitsch-Scandinavisch, oergermaansch gebied komen ze daarentegen in het geheel niet voor.
111 Oud is langzamerhand ook de telkens terugkeerende waarneming van de plaggenstructuur van het lichaam, en het duidelijke podsolprofiel van den ondergrond bij grafheuvels, sedert den aanvang van den bronstijd. Beide pleiten voor de aanwezigheid van gesloten heidevelden sinds dien tijd en, in verband met andere waarnemingen, tevens voor het toenmalige ontstaan er van.
IV Ook de vondst van de sporen eener nieuwe inheemsche nederzetting met rechthoekige huizen en palissadeering uit den aanvang onzer jaartelling, tot voor kort op de zandgronden een zeldzaamheid, is in Drente geen novum meer.
V lets duidelijker wordt langzamerhand de verhouding tusschen de oudste en oudere kleigrondenbeschaving, of terpencultuur, en de gelijktijdige beschaving van de nabije zandgronden, al ontbreken nog steeds belangrijke schakels.
VI Nieuw evenwel is de vondst van oud bouw- of akkerland onder een aeneolithischen grafheuvel. Het is thans voor het eerst, dat wij met bouwland uit den jongsten steentijd in aanraking kwamen.
Daarbij kunnen wij thans reeds 32 standaardtypen onderscheiden, zie Bijl. I (p. 138—139).