geen duidelijk grondplan te voorschijn zou zijn gekomen. Wel kwam ten N.O. van de tweede woning nog een duidelijke groep van paalgaten in vierkantverband voor den dag, zooals die reeds meermalen werd vastgesteld. Wij hebben ook hier waarschijnlijk weer te doen met de laatste sporen van een graanschelf, of juister „spicarium”
Wat de vondsten betreft: deze waren slechts onaanzienlijk en gering in aantal, zooals dit trouwens in een nederzetting gewoonlijk het geval is. Scherfjes werden gevonden in het schierzand, vlak onder de heidehumus, zoodat men mag concludeeren, dat het niveau, ten tijde van de bewoning, nagenoeg met het tegenwoordige overeenstemt. Ook de beide vuurhaardjes kwamen in dezelfde laag te voorschijn.
Scherven en verdere vondsten dateeren deze nederzetting, zooals trouwens boven gezegd is, op de eerste eeuwen na Chr. Zij strekte zich blijkbaar uit over een vrijwel 0.-W. verloopende kleine zandrug. Als geheel zijn de sporen te vergelijken met die te Diphoorn, Den Hooi en Sleen H. Bruns t i n g.
NEOLITHISCHE GRAFHEUVEL (I), N. O. VAN ANLOO, OEM. ANLOO
(Afb. 26)
Tusschen 17 en 20 Juli 1939 werd een aan de ontginning ten offer gevallen grafheuvel (I) in het kadastrale perceel. Gemeente Anloo, Sectie K, No 802, even Ndl. van den kunstweg Anloo-Annen (Afb. 26), nog juist op het laatste moment aan een systematisch onderzoek onderworpen. Dit geschiedde, met welwillende toestemming van de eigenaars, de Heeren Gebr. Jippingte Anloo,
Vergel. p. 113, voetnoot *),
>) N. Dr. Volksalm. 1936, Afb. 21 (vooral Z.O. hoek hoofdkaart); dito 1939, Afb. 21; dito 1939, Afb. 22 en 1940, p. 9.