geschiedde van 9—lsJuni 1939, met behulp van öarbeiders, onder het dagelijksch toezicht van ondergeteekende, Assistent bij het Biol. Arch. Instituut te Groningen, bijgestaan door Mej. G. J. A. t e n Holte, Secretaresse bij voomoemde instelling.
Al dadelijk bleek, dat van „urnen” geen sprake was en dat de eenige vondsten bestonden uit zeer geringe scherfjes, w.o. met geprofileerden en zijdelings gekartelden rand. Voorts kwamen bij het onderzoek reeds a£mstonds eenige paalgaten voor den dag. De interpretatie lag dus voor de hand: wij hadden hier voor ons de sporen van een nederzetting, die blijkens de vondsten uit de eerste eeuwen na Chr. dateerde. De genoemde paalgaten bleken bij verder onderzoek te behooren tot een groep (Afb. 25 : Vakken E/F—3), die, hoewel tamelijk chaotisch en structuurloos, toch duidelijk een N.0.-Z.W. gerichte, min of meer rechthoekige configuratie vertoonde. De bewuste paalgaten vormen dus blijkbaar de laatste sporen van een woning, waarbij de onregelmatige paalzetting verklaard moet worden door veelvuldige reparaties en als gevolg van vervanging van oude palen door nieuwe. Deze opvatting vindt steun in de herhaling van de groepeering bij een tweede, eveneens min of meer rechthoekige paalgatengroep (Afb. 25: Vakken B/C—3), die hier echter met haar lengteas N.W.-Z.O. gericht was. Onmiddellijk ten Z.W. daarvan vertoonde zich een zeer onregelmatige, onontwarbare groep paalgaten (Afb. 25 : Vakken B—3/4). Daarbinnen werden twee crematies aangetroffen, één (No 14) met, één (No 13) zonder urn. In de laatste bevonden zich gesmolten overblijfselen van een „tranenfleschje” of balsamarium van helder, kleurloos glas, blijkbaar Romeinsch. Naast No 14 stond een bijna loodrecht in den grond gestoken ijzeren mes met rolrond handvat van hoorn. Verder westelijk bevonden zich de resten van twee vuurhaardjes, waarin houtskool, met eenige paalgaten. Hier moest de opgraving echter om verschillende redenen worden afgebroken, zoodat van de waarschijnlijk bij die haardjes behoorende huisresten geen plattegrond kon worden verkregen. Trouwens, naar analogie van het reeds gevondene, mag men aannemen, dat ook hier