Gezantschap der Nederlanden.
343/12.
Eio de Janeiro, 15 Maart 1937.
Mijnheer de Minister,
Ik heb de eer Uwer Excellentie de ontvangst te erkennen van Haar schrijven van heden, waarbij Uwe Excellentie mij naar aanleiding van de gedachtenwisseling tusschen de Braziliaansche Regeering en Harer Majesteit's Gezantschap over een tusschen Nederland en Brazilië te sluiten Accoord betreffende de liquidatie van de in Brazilië uitstaande achterstallige handelsvorderingen van Nederland en de overzeesche gebiedsdeelen, bevestigt de volledige overeenstemming van de Braziliaansche Regeering met het navolgende:
Artikel 1.
De bedragen in milreis, die reeds volgens voorschrift gedeponeerd zijn in de banken, welke de houdsters zijn van hieronder in artikel 4 omschreven achterstallige handelsvorderingen, als waarborg van een verzoek om deviezen goedgekeurd in overeenstemming met de voorschriften van de deviezen-controle in Brazilië, zullen moeten worden overgedragen aan de Banco do Brasil, die deze zoowel als de deposito's, die reeds in de Bank zelf bestaan, zal aanwenden op de hieronder aangegeven wijze.
Artikel 2.
a) — Ten einde de in art. 1 bedoelde overdracht, die zal moeten plaats vinden binnen de op de teekening van dit Accoord volgende 30 dagen, te bespoedigen, zal de Banco do Brasil
Zijner Excellentie
den Heere M. de Pimentel Brandao,
Minister van Buitenlandsche Zaken,
te Rio de Janeiro.