van overtreding van de Verordening op de distilleertoestellen (G B. 1932 No. 74) kan, met inachtneming van art. 8 van het besluit van 29 September 1937 (G. B. No. 109), de huur .of het gebruik worden opgezegd en het Land vrijelijk over den grond beschikken, zonder dat het tot eenige vergoeding gehouden is wegens reeds plaats gehad hebbende bewerking of beplanting van den grond of ter zake waarvan anrlprs nnk
Bij de opzegging van de huur of het gebruik zal de partij (
lor OnHara Kinnnn /4nt-i</v I I _ •
v "II IIVII na uaauuc utivuiiicu aanzegging
vanwege den Districts- Commissaris het perceel moeten verlaten en de daarop geplaatste gebouwen afbreken en van den grond
verwijueren, dij georeKe waarvan dit Dij nalatigheid van de partij ter andere op kosten van laatstgenoemde van Landswege zal kunnen geschieden.
Art. 8.
De partij ter andere machtigt de partij ter eenre onherroepelijk om zoodra de partij ter andere aan het Land belastingen, van welken aard ook, de huur van het perceel, recognitien en retributien daaronder begrepen, of andere bedragen, in geenerlei opzicht met betrekking tot inning of anderszins daarmee gelijk gesteld, over meer dan een jaar verschuldigd is, desverlangd:
1. de rechten, welke de partij ter andere zou kunnen doen gelden op de opstallen, (gebouwen en beplantingen), staande op het perceel, ondershands of in het openbaar te verkoopen, zulks na schriftelijke aanzegging daaromtrent aan partij ter andere en met opgaaf van het verschuldigde ;
2. de schuld als vorenbedoeld, met kosten te verhalen op de uit dien verkoop verkregen opbrengst, onder gehoudenheid een batig saldo aan partij ter andere uit te keeren;
3. bij gebruikmaking van deze rechten de huur of het gebruik op te zeggen;
alles onder verplichting van de partij ter andere om zich zelf van eenige daad of beschikking ten aanzien van vorenbedoelde opstallen te onthouden, vanaf het tijdstip der ontvangst der hiervoren onder 1 bedoelde schriftelijke aanzegging ; zullende partij ter andere, eveneens binnen dertig dagen nadat zij aanzegging zal hebben gehad van de opzegging van de huur of het gebruik in dit artikel bedoeld, het perceel moeten verlaten.
Art. 9.
De partij ter andere zal bij overeenkomst of testament de