van drie bladen en twee parelpunten van goud; helmteeken: een roos van keel, geknopt en gepunt van goud, tusschen een vlucht van zilver.
Schildhouders :
rechts een leeuw en profil van goud, ongekroond, getongd en genageld van keel;
links een halfaanziende engel, de vleugelen nederwaarts gericht, in natuurlijke kleuren, gekleed in een lang wit gewaad, waaroverheen een met gouden tressen en franje versierde zilveren wapenmantel, waarop een roos van keel, geknopt en gepunt van goud; in de omlaag gehouden linkerhand houdt de engel een opgeheven palmtak van sinopel.
De schildhouders staan op een hardsteenen voetstuk.
Alles geplaatst op een mantel van purper, geboord van goud, gevoerd met hermelijn, opgebonden met koorden, eindigende 111 kwasten, beide van goud, en gedekt door de Koninklijke kroon, gelijkvormig aan die bedoeld in artikel 3 sub a van Ons besluit van 10 Juli 1907 (Staatsblad N°. 181), zooals dit is gewijzigd bij Ons besluit van 13 Juli 1909 (Staatsblad N°. 271).
Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in de Staatscourant en in het Staatsblad zal worden geplaatst.
's-Gravenhage, den 3den Mei 1931.
WILHELMINA.
De Minister van Justitie,
VAN SCHAIK.
Uitgegeven den vijfden Mei 1937.
De Minister van Justitie,
VAN SCHAIK.