STAATSBLAD
VAN HET
KONINKRIJK DER NEDERLANDEN.
Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Hebben goedgevonden en verstaan:
aan Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Bernhard der Nederlanden, Prins van Lippe-Biesterfeld, te verleenen het navolgende wapen:
Gevierendeeld: I en IV in azuur, bezaaid met staande blokjes van goud, een klimmende rechts gewende leeuw van goud, gekroond met een kroon van drie bladen en twee parelpunten van hetzelfde, getongd en genageld van keel, in den rechtervoorklauw opgeheven houdende in schuinlinksclien stand een ontbloot Romeinsch zwaard van zilver, met gevest van goud, en in den linker- een bundel van zeven pijlen van zilver, met punten van goud, de punten omhoog, en de pijlen tezamen gebonden met een lint van goud;
II. in zilver een roos van keel, geknopt en gepunt van goud;
III. in keel een zwaluw in natuurlijke kleuren, geplaatst op een achtpuntige ster van goud.
Twee helmen:
de eerste getralied en gesierd van goud, gevoerd van keel, met dekkleeden van goud en azuur, en gekroond met een kroon van drie bladen en twee parelpunten van goud; helmteeken : een vlucht van sabel, beladen met een gewelf den schuinbalk van zilver, waarop drie lindenbladen van sinopel, met de stelen omhoog;
de tweede getralied en gesierd van goud, gevoerd van keel, met dekkleeden van zilver en keel, en gekroond met een kroon
(N°. 3.) BE SLiTI IT van den 3den Mei 1937,
houdende verleening van een wapen aan Z. K. H. Prins Bernhard der Nederlanden, Prins van Lippe-Biesterfeld.
1-2-3-6 t/m 17