van de betrokken Departementen, desgevraagd van advies dient of uit eigen beweging voorstellen doet, en, in verband daarmede schriftelijk liet gevoelen van den Directeur-Generaal der Zuiderzeewerken beeft ingewonnen, wordt diens verslag bij bet bericbt aan den Minister overgelegd.

Artikel 4.

De Zuiderzeeraad boudt toezicht op de wijze, waarop de uitvoering van de afsluiting en van de droogmaking der Zuiderzee naar de bevelen van Onzen Minister van Waterstaat wordt geleid en geeft dezen kennis van hetgeen naar zijn oordeel in het belang van den dienst behoort te geschieden.

ยง 2. Samenstelling.

Artikel 5.

1. De Zuiderzeeraad is gevestigd te 's-Gravenhage en bestaat uit ten minste 20 leden, die door Ons worden benoemd en ontslagen.

2. Tot lid van den Zuiderzeeraad zijn slechts benoembaar zij, die niet reeds van Rijkswege ambtshalve bemoeiing hebben hetzij met de voorbereiding en uitvoering der werken, hetzij met de bevordering van de voorbereiding van de regelingen betreffende het in gebruik brengen der drooggelegde gronden.

Artikel 6.

Uit de leden worden door Ons een Voorzitter en twee of meer Ondervoorzitters aangewezen.

Artikel 7.

De leden worden benoemd voor 6 jaren. De helft dezer leden treedt volgens een door Onzen Minister van Waterstaat goedgekeurden rooster om de drie jaren af.

Artikel 8.

De eerste aftreding heeft plaats 1 Januari 1922. De afgetreden leden zijn onmiddellijk weder benoembaar.

Artikel 9.

Wie, ter vervulling van eene plaats, buiten den bij den rooster bepaalden tijd opengevallen, tot lid benoemd is, tieedt af op het tijdstip waarop degene, in wiens plaats hij benoemd is, zou zijn afgetreden.