ving van de schatkistpostrekening (voor de koloniën) door den beheerder van 's Rijks schatkistpostrekening bij zijne verantwoording ter zake van de eerstbedoelde rekening aan de Algemeene Rekenkamer overgelegd.
Een afschrift van die verantwoording wordt dooi dien beheerder aan het Departement van Koloniën ingezonden.
Het eerste lid van artikel 11 wordt gelezen:
Na afloop van elke maand worden de gekweten betalingsstukken, bedoeld bij artikel 7 onder a, b en c door de rijksbetaalmeesters per soort, per dienst en per kolonie gebracht op afzonderlijke borderellen in drievoud, waarvoor modellen door Onzen Minister van Financiën worden vastgesteld.
Het eerste lid van artikel 14 wordt gelezen:
Maandelijks zendt het Departement van Koloniën, na ontvangst van de borderellen der betaalde en verrekende uitgaven, aan de Algemeene Rekenkamer de bescheiden tot staving van de deugdelijkheid dier uitgaven met een staat, waarop die uitgaven worden vermeld.
In het eerste lid van artikel 15 vervallen de woorden „in tweevoud".
De artikelen 16, 20 en 25 worden gelezen:
Artikel 16.
Uiterlijk binnen drie maanden na ontvangst van de in de beide vorige artikelen bedoelde staten, geeft de Algemeene Rekenkamer bericht van de door haar gedane boeking aan_ Onze Ministers van Koloniën en Financiën en deelt zij aan eerstgenoemden Minister mede:
1°. of, en zoo ja, welke uitgaven, vermeld in eerstgenoemden staat, door haar tengevolge van bedenkingen tegen de verantwoordingen van de betaalmeesters of den beheerder van 's Rijks schatkistpostrekening tot een ander bedrag zijn geboekt dan in den staat is vermeld;
2°. de bij haar gerezen bedenkingen tegen de vereveningen, onder terugzending van de bescheiden, welke daarop betrekking hebben.
Indien de bedenkingen van de Algemeene Rekenkamer Onzen Minister van Koloniën gegrond voorkomen, zorgt hij, naar bevind van zaken, dat öf hetgeen ten onrechte werd betaald