De artikelen 1,2 en 3 worden gelezen:
Artikel 1.
De stortingen in Nederland ten bate van de koloniale huishoudelijke begrootingen geschieden bij de rijksbetaalmeestersbij de Nederlandsche Bank als rijkskassier of bij den postcheque- en girodienst.
Onze Minister van Financiën bepaalt na overleg met Onzen Minister van Koloniën, welke stortingen moeten geschieden bij de Nederlandsche Bank. De overige stortingen kunnen geschieden zoowel bij de rijksbetaalmeesters als bij den postchèqueen girodienst. Wat dezen dienst betreft kan voor storting in de plaats treden overschrijving van de rekening van den schuldenaar op de schatkistpostrekening (voor de koloniën).
De bij dit artikel bedoelde stortingen bij de rijksbetaalmeesters en bij de Nederlandsche Bank worden voor elke kolonie afzonderlijk met bijzondere aanwijzing opgenomen in de gewone verantwoordingen, welke die rekenplichtigen aan het Departement van Financiën en de Algemeene Rekenkamer afleggen.
Artikel 2.
De quitantiën, afgegeven wegens de in het vorige artikel bedoelde stortingen bij de rijksbetaalmeesters en bij de Nederlandsche Bank worden behoudens het bepaalde bij het laatste lid van dat artikel tegen bewijs van overneming door het Departement van Koloniën ingetrokken. De door den beheerder van de schatkistpostrekening (voor de koloniën) ontvangen kennisgevingen van storting en van bijschrijving worden door hem aan genoemd Departement toegezonden.
De ingetrokken quitantiën van storting alsmede de kennisgevingen van storting en van bijschrijving worden, na afloop van elke maand, voor elke kolonie afzonderlijk, verzameld op borderellen in drievoud.
Twee exemplaren van die borderellen worden, met de quitantiën en de kennisgevingen van storting en van bijschrijving, overgelegd aan het Departement van Financiën, dat na gedane boeking een exemplaar met de quitantiën en de kennisgevingen aan de Algemeene Rekenkamer inzendt.
De quitantiën wegens storting afgegeven aan personen, die belast zijn met den verkoop van koloniale goederen in Nederland en als zoodanig aan de Algemeene Rekenkamer rekenplichtig zijn, worden, na aan het Departement van Koloniën ter visie