STAATSBLAD

VAN HET

KONINKRIJK DER NEDERLANDEN.

(F. 447.) j3 ESh lrIT van den llden Juli 1918,

tot wijziging van het Koninklijk besluit van den 2den Februari 1911 (Staatsblad n°. 41), houdende vaststelling van bepalingen ter uitvoering van de Surinaamsche en Gura^aosche Comptabiliteitswetten, voor zooveel de ontvangsten en uitgaven betreft, overeenkomstig die wetten in Nederland te doen.

Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nas§au, enz., enz., enz.

Op de voordracht van Onze Ministers van Koloniën en van Financiën, van 10 Juni 1918, 3de Afdeeling n°. 3, en 10 Juni 1918, n°. 92, Generale Thesaurie, gedaan na gehouden overleg met de Algemeene Rekenkamer;

In aanmerking nemende, dat in verband met de invoering yan den postcheque- en girodienst in Nederland wijziging wenschelijk is van de bij Ons besluit van den 2den Februari 1911 (Staatsblad n°. 41) vastgestelde bepalingen ter uitvoering van de Surinaamsche en Curagaosche Comptabiliteitswetten van den 7den November 1910 (Staatsblad n0s. 315 en 316) — gewijzigd bij de wetten van 21 December 1914 (Staatsblad nos. 586 en 587) —, voor zooveel de ontvangsten en uitgaven betreft, overeenkomstig die wetten in Nederland te doen;

Den Raad van State gehoord (advies van den 25 Juni 1918, n°. 18);

Gezien het nader rapport van Onze voornoemde Ministers van 6 Juli 1918, 3de Afdeeling n°. 14, en 9 Juli 1918, n°. 80, Generale Thesaurie;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel I.

In Ons bovengenoemd besluit van den 2den Februari 1911 worden de volgende wijzigingen aangebracht: