hetzelve vooraf uit de gemeenschap genomen worderi ten voordeele van den echtgenoot die eigenaar was , het zij van het verkochte onroerende goed, het zij van de afgekochte erfdienstbaarheid of rentpligtigheid.

29. Ten aanzien van den man, wordt dat geld geacht weder belegd te zijn, wanneer hij, bij den titel van aankomst van eenig goed, verklaard heeft, dat hetzelve verkregen was voor gelden uit de vervreemding van het onroerend goed, hetwelk hem in persoon toebehoorde, voortgesproten, en om tot wederbelegging van die gelden te dienen.

5o. De verklaring van den man, dat zoodanig goed verkregen is uit penningen, welke waren voortgesproten uit den verkoop van een onroerend goed van de vrouw , en om haar tot wederbelegging te dienen, is niet voldoende , ten ware de vrouw d.e

wederbelegging uitdrukkelijk heeft aangenomen ; indien zij dezelve niet aangenomen heeft, heeft zij slechts het regt, om bij ontbinding der gemeenschap vergoeding van den koopprijs van haar verkocht onroerend goed te vorderen.

5i. De vergoeding van den koopprijs van een vervreemd goed aan den man toebehoorende, wordt alleen op den gemeenen boedel verhaald; daaren-