34. Nadat de schepen, schuiten en vaartuigen-, binnen die Rijk gemeten, en voor zoo veel die der 4de, 5de en 6de klasse aangaat, behoorlijk gebrand zijn, zal geene tweede meting behoeven te geschieden.

Die der zeeschepen nogtans, of van de vaartuigen, vallende 111 de iste, ade, 3de en 7de klasse zal niet langer goed zijn, dan voor twee jaren : zullende de eigenaars, schippers of directievoerenden Van de Nederlaiidsche schepen gehouden zijn den meetbrief te doen vernieuwen vóór of bij de eerste reize, die het schip , na het expireren van dien termijn, uit het vaderland ondernemen zal i, en de eigenaars, schippers of directieVoerenden der vreemde schepen tot deze vernieuwing gehouden zijn, de eerstemaal dat het vaartuig, na het expireien van-dien termijn , eene Nederiandsche haven zal aandoen.

Ter vernieuwing van den meetbrief zal het schip, schuit of vaartuig andermaal moeten worden gemeten, en , in overeenstemming met art. 44, de vervallen meetbrief worden ingetrokken.

Verzuim van den eigenaar, schipper of directievoerende, zal niet eene boete van drie honderd guldens worden gestraft.

-Onverminderd de bepalingen van het voorgaande artikel, zal, zoo wel voor Nederiandsche als voor vreemde schepen, de hermeting moeten plaats hebben in-geval van vergrooting, cn kunnen plaats hebben in geval van vermoeden van verkeerde meting of kwade trouw, mitsgaders van verificatie van den tot deze werkzaamheid speciaal te committeren ambtenaar, oi welT eindelijk, van doleantie op den voet van art. 47.

De kosten van hermeting, in geval van vertimmering, komen steeds ten laste van hem, die dezelve vraagt ; die van verificatie, ten laste van den lande, en die, in css van vermoeden en doieantie, ten koste van ongelijk.

Het \uur tot gloeijing der ijzer? zal in allen gevalle, bij de

her-