ENKELE FEITEN UIT DE GESCHIEDENIS VAN DEN NEDERLANDSCHEN SCHAAKBOND 1873-1913.

Van de Oprichting. Het 's-Gravenhaagsche Schaakgenootschap „Discendo Discimus (opgericht 30 December 1852) heeft den eersten stoot gegeven tot het tot stand komen van den Nederlandschen Schaakbond.

In de notulen van genoemd genootschap is vermeld, dat de toenmalige Voorzitter, de heer F. Baron van Hogendorp, in de vergadering van 10 Januari 1873 het voorstel deed tot het houden van een Nationalen wedstrijd, welk voorstel onmiddellijk krachtig werd ondersteund.

Eene regelingscommissie, bestaande uit de heeren Baron van Hogendorp, van der Haak en Kamphuizen, werd ingesteld en deze bracht bij monde van den heer B. van der Haak reeds den 7 Maart d. a. v. een zeer uitvoerig verslag uit en stelde de Vergadering voor te besluiten :

Art. 1. Er zal worden gehouden een Schaakconcours voor Nederlandsche of in Nederland wonende Schaakliefhebbers in den zomer van 1873 te 's-Gravenhage.

Art. 2. Er zal worden geprovoceerd, mede te 's-Gravenhage, in de maand Mei, eene bijeenkomst van afgevaardigden van de verschillende Schaakgenootschappen tot beraadslaging over het oprigten van een Nederlandschen Schaakbond.

Art. 3. Die bijeenkomst zal ook kunnen worden bijgewoond door schakers, geen leden zijnde van eenig genootschap.

Art. 4. De schaakliefhebbers, die geen leden zijn van eenig schaakgenootschap dienen alleen van advies. Elk genootschap, onverschillig of het één of meer afgevaardigden heeft gezonden, brengt ééne stem uit voor elk twintigtal gewone leden, die het telt en ééne stem voor die leden welke de ronde twintigtallen te boven gaan, mits minstens tien zijnde; minder dan twintig sterk ééne stem.

Art. 5. De vergadering, stemmende als in het voorgaande artikel is gezegd, kiest haar eigen bureau, zonder onderscheid van plaats of stad en zoowel uit de geïsoleerde schakers als uit de leden van genootschappen. De eerstgenoemden in het Bureau gekozen wordende verkrijgen daardoor stem.

Art. 6. Bij staking van stemmen beslist die van den voorzitter der vergadering.

Art. 7. Al het bovenstaande heeft alleen betrekking op deze eerste constitueerende vergadering; voor de volgende regelt die vergadering alles zelve.

Na eenige wisseling van gedachten werden deze voorstellen met algemeene stemmen goedgekeurd en besloten dat de eerste onvermijdelijke onkosten voor het bijeenroepen van gedelegeerden vermoedelijk het bedrag van ƒ30.— niet zullende te boven gaan, door de kas van het Genootschap moeten worden gedragen. Op algemeen verlangen is de bedoelde commissie bereid zich verder met de uitvoering van het aangenomen besluit te belasten.

In Sissa, de Schaakspeler, het bekende tijdschrift van W. J. L. Verbeek, verscheen in den 27en jaargang, 1873 op blz. 9 een artikel, onderteekend door de Commissie uit Discendo Discimus. De heeren F. Baron van Hogendorp, W. Kamphuizen en B. van der Haak richten hierin een oproeping tot de Nederlandsche schakers :

„Het Schaakgenootschap Discendo Discimus te 's Gravenhage heeft zich mogen verheugen in veel bijval en aanmoediging voor zijne plannen zoo tot organisatie van een Schaaktournooi als tot oprigting van een „Nederlandschen Schaakbond". Vele schaakgenootschappen namen met ingenomenheid daarvan kennis, beloofden krachtige medewerking en benoemden reeds Afgevaardigden uit hun midden voor de Constitueerende Vergadering, enz.