Maar noch het eene, noch het andere systeem kan het tegen correct spel uithouden: de zwarte stelling draagt den doodskiera in zich, reeds nu, nu zij er nog zeer schoon uitziet.

11. e3 — c4

Wit speelt voor den tweeden maal damegambiet !

11 d5 x c4

Hiermede schenkt zwart den tegenstander een ontwikkelingstempo, dat hij echter door zijn volgenden zet terugwint.

12. Lflxc4 Pb8-c6

Het zwarte spel begint er steeds mooier uit te zien; er dreigt eerstens pionwinst door Pd4:; verder Pa5 gevolgd door afruil van den looper en Lc8 —e6—d5 met uitstekend spel; eindelijk dreigt dameruil op b4. Hoe moet wit dit alles pareeren?

13. D b3 — c3!

Dit pareert de beide eerste dreigingen; de derde is geen wezenlijke, want op Db4 speelt wit Tel of Db4: en Tel, en ook dan staat wit beter.

13 L c8 — g4

14. 0 — 0!

Met de beide laatste zetten heeft wit de kleine dreigingen vau den tegenstander afgeweerd, en nu'begint men reeds te zien wat het zwarte spel ontbreekt: een centrum en open lijnen voor zijne kasteelen die op de d- en misschien ook op de e-linie op graniet bijten, terwijl de witte toren op de b- en c-linie in de van den beginne af zwakke punten van zwart een doelwit vinden. Slaat zwart nu met den raadsheer het paard weg dan komt hij nog slechter te staan, daar het witte centrum nog meer versterkt wordt.' Wit bezet dau zoo spoedig mogelijk de open g-linie en de witte raadsheer zal veel sterker blijken te zijn dan het zwarte paard. Slaat zwart echter niet op f3, dan staat de raadsheer als doeniet op g4.

1 4 T d8 —- d6

15. P f3 —d2

Daar zwart nu na Lf3 : direct door Th6 en Dh4 dreigt aau te vallen, blijft't paard natuurlijk niet meer staan, maar gaat naar fl, waar het geheel alleen den koningsvleugel tegen alle aanvallen verdedigt.

1 5 T a8 — e8

16. T f 1 — c l T dö — h6

17. P dü — fl P c6 — d8

Zwart wil den zwakken c-pion verdedigen door c7 — c6, maar geeft hierdoor wit gelegenheid het paard pat te zetten. Maar ook andere zetten geven zwart geen bevre digend spel.

18. d4 — d5 D e7 - g5

Op c6 volgt e4, en vroeg of laat wordt de d-pion vrij. Met den textzet begint zwart een niet ongevaarlijken aanval op den witten Koning, die echter ook slechts bij foutieve verdediging succes zou kunnen hebben.

19. Dc3-d4 Lg4 — f3

20. P f 1 — g3 T e8 — e4

Stand na den 20sten zet van Zwart.

21. Dd4-d3 Te4 —h4

Zwart heeft op fijn gevonden wijze den toren bij den aanval gebracht, maar alles tevergeefs: één eenvoudige zet knakt alle hoop!

22. D d3 — f5!