75. K h5 — g5 K g7 — h7 !

76. h4 — h5 K h7 — g7

77. h5 — h6f K g7 — h7

78. Kg5 —h5 T e4 — f 4

79. Ta5 — a7+ Kh7-g8

80. g4 - g5 Tf4 — f8

81. h6 — 'h7f Kg8—h8

82. K h5 — h6 Zwart geeft op.

The Field.

De volgende partij behoort tot de beste producten der Neurenbergsche school. Na eene door beide partijen voorbeeldig gespeelde opening begint Dr. Tarrasch een aanval tegen den vijandelijken damevleugel, waarbij hij, na door subtiele manoeuvres alle figuren de een voor de ander plaats makende, de best mogelijke stelling verschaft te hebben eindelijk er in slaagt de gansche koninginnekant lam te leggen. In het volgend stadium wordt de zwarte koningsvleugel onder het vuur genomen, daar hij door 44 ... h6 — h5 verzwakt is; de hevige bestorming heeft tot gevolg dat wit öf een plaats voor zijn paard verovert op f5, of een sterken vrijpion op de torenlinie krijgt. Zwart geeft wit het eerste als schijnbaar het kleinste voordeel, doch moet later het tweede er bij geven. In effen korten eindaanval dwingt Tarrasch zijn tegenstander zich mat te laten zetten of door afruil der stukken een voor wit terstond te winnen eindspel teweeg te brengen.

De bewegingen in alle pliasen der partij zijn zeer vernuftig gevouden. Zonder dat zwart ook maar ooit gelegenheid heeft een tegenaanval te onderuemen (f7 — fo is hetzij verhinderd, hetzij, waar er gelegenheid toe is, niet goed!) stelt wit rustig zijne krachten op, telkens voor ieder stuk de ruimste machtssfeer uitzoekende..

Geotterd is er in deze partij niet: „wanneer men goed speelt, behoeft men niet te offeren!"

No. 1208. Ostende.

Wit: Dr- S. Tarrasch. Zwart: E. Teichmann.

Spuunsclie Partij.

4. e'2 — c4 el — eö j

2. Pgl —f3 Pb8 —c6

3. L f 1 — b5 al — a(3

4. L b5 — a4 P g8 — f6

5. 0-0 L f8 —e7

Nadat men ingezien heeft, dat zwart bij de in de laatste jaren veel gespeelde voortzetting met Le7 en d6 een gedrukt spel zonder eigen kansen krijgt, beproeft men het nu weer menigmaal met de oude verdediging 5.... Pe4: 6. d4 b5 7. Lb3 d5.

6. T f 1 — el d7 — d6

7. c2 — c3 0 — 0

Beide partijen moesten er op bedacht zijn door het opspelen der d-pion het spel

open te maken: wit komt door d4 gewoonlijk in 't voordeel en zwart krijgt door d5 meestal gelijk spel; in aanmerking komt dus de volgende voortzetting: 7.... b5 8. Lc2 (op 8. Lb3 speelt zwart Pa5, en indien dan Lc2, dan c7 — c5, gelijk in partij 1195, d5!? (Teichmanu—Schlechter, Ostende 1905), indien nu 9. ed5: dan Dd5: 10. Lb3 Dd6 en zwart heeft een goed ontwikkeld spel.

8. h2 — h3 L c8 - d7

Nu kon zwart eerst met succes de in deu vprigen noot aanbevolen ontwikkelingswij ze kiezen !

9. d2 — d4 h7 — h6 10. L a4 — c2