4.... Pbd7 (het bekende valletje: 5. cd5: ed5 : 6. Pd5:? Pd5 :! 7. Ld8: Lb4f enz.) geeft wit de keus tusschen de gewone voortzetting (5. e3 of Pf3) en een geweldbeweging (5. e4); daar nu omtrent het slechte van 5. e4 nog niets bewezen is, is het niet goed door 4. . . . Pbd7 de mogelijkheid van dezen zet open te laten.

5. e2 — e3 P b8 — (17

Aan Janowski komt de eer toe het eerst

.

de noodzakelijkheid te hebben ingezien dezen zet te spelen alvorens 0—0 of 1)6 en Lb7 te doen. Marshall kreeg in 1900 te Parijs gelegenheid te toonen, welk verschil deze omzetting maakt: 5.... 0—0 6. Lf6:! Lf6: 7. Pf3 b6 8. cd5 : ed5:9. Ld3 Lb7 10. Dc2 g6 11. h4!

6. L fl — d3 d5 x c4

De gewone voortzetting 6. . . . b6 7. cd5 ; ed5 : 8. Pf3 Lb7 9. 0—0 0—0 10. Pe5 Pe4! bevredigt niet. Iedere meester zoekt naar eene andere verdediging; de naspeuringen van Alapiu vindt men elders in dit nummer besproken, Tarrasch zwoer langen tijd bij 3. . . . c5 maar ook hij is nog niet tot rust gekomen 1); Maróczy enJanowski zijn onafhankelijk van elkaar tot de slotsom gekomen dat de oplossing van 't vraagstuk ligt in een later aannemen van het gambiet, gevolgd door opspelen van den ganschen damevleugel. Men vergelijke Maróczy's systeem in deze partij met. Janowski's methode in de partij Burn—Janowski (No. 1204).

7. L d3 X c4 a7 — at>!

Beter nog dan c7 — c5

8. P gl — f3 0 — 0

9. 0 — 0 c7 — c5

10. D dl — e2 b7 — b5

11. L c4 — b3

1) Na de match met Marshall heeft Tarrasch gezegd, dat de deugdelijkheid van 3 ... c5 nu beslist en bewezen is.

Schlechter speelde tegen Teichmann den raadsheer naar d3.

1 1 Lc8-b7

Eerst nu worden de voordeelen van zwarts stelsel van defensie duidelijk. De verdediging is nu bepaald minder lastig dan bij de ouderwetsche speelwijze waarbij de pion naar 1)6 gaat; de dame heeft nl. nu nog

r* t

drt»-¥el(len 1)6 en a5, Lb7 wordt^niet door pioii do belemmerd en eindelijk lreeft zwart aanvalskansen op den damevleugel.

12. T al — dl

Schlechter speelt steeds Tal — cl en Tfl — dl. Zoo ook Maróczy. Marshall wil het P. op e5 spelen, diens stelling met f2 — f4 verzekeren en daarna met Tfi —f3 ev. —h3 den zwarten koningsvleugel aanvallen ; daarom laat hij den koningstoren op fl. Nu is deze idee geenszins nieuw: ze is bekend als de Pillsbury-formatie. Pillsbury heeft ze zoo menigmaal aangewend in de ouderwetsche, bij zet 6 gewraakte verdediging. Het blijkt nu, dat de posteering van een wit paard op e5 en consolideering der stelling door f4 bij de onderhavige verdediging door zwart verhinderd kon worden. En daarmede is uitgemaakt dat Tacl en Tfdl beter is dan Tadl en Tfl.

1 2 D d8 — c7

Schijnbaar kan nu 19. Pe5 geschieden, daar 19. . . . Pe5 : 20. de5 : De5 : niet mogelijk is wegens 21. Lf4 Dfö 22. Lc2 Dh5 23. Dh5 : Ph5 : 24. Td7. Zwart kan echter eerst door 19.... c4 hel veld c5 voorde dame ruimen, zoodat 21.... Dfö niet gedwongen is, daar 21. . . . Dc5 kan.

13. L b3 — c2

Nu dreigt Pe5

1 3 Tf8 —d8

Een T op d8 verhindert wederom de

plaatsing van 't P. op e5. Echter zal bij

zet 17 en bij zet 19 blijken dat Tad8 en later Tfe8 te verkiezen was.