op de velden, niet op de snijlijnen der velden, zooals bij de schakers in China en Korea het gebruik is. De stukken bestaan uit puntige stukjes hout van verschillende grootte, die plat op het bord liggen.

De richting van de punten bepaalt aan wien de stukken behooren, want in afwijking van alle andere soorten van schaakspelen zijn de Japansche schaakstukken alle van gelijke kleur. Elk stuk is voorzien van de Japansche of Chineesche teekens ter aanduiding van de waarde of rang. De bewegingen van de stukken stemt in bijna alle opzichten overeen met de Europeesche speelwijze. Toch zijn er groote afwijkingen. De voornaamste is wel het gebruiken van de genomen stukken ter versterking van zijn eigen spel. Deze genomen stukken mag men » plaatsen op een open vak naar verkiezing en ook wanneer men het verkiest. Dit plaatsen geldt dan voor een zet.

Een tweede afwijking is de betrekkelijke gemakkelijkheid waarmede de stukken een hoogeren rang bekomen, daar dit reeds 'geschiedt door het enkel binnendringen in het vijandelijke kamp.

Bij het naspelen van partijen is het daarom onmogelijk na te gaan, wat de foutzet was, die de partij deed verliezen.

Alle klassen der bevolking van Japan spelen schaak. Zelfs de koelies op de hoeken van de straten gebruiken alles wat bij de hand is en geschikt, om daarmede een spel samen te stellen en te kunnen spelen zoolang zij op werk wachten.

Dikwijls ziet men zoo de koelies, die de wagentjes (jinrikisha) voorttrekken en dus de waardigheid van koetsier en paard in zich vereenigen, zich zoo den tijd verdrijven met schaken tot aan de komst van een passagier; de eene speler spant zich dan voor den wagen en rent weg, terwijl de andere kalm de schaakstukken bij elkaar zoekt en opbergt.

De Koning in het Japansche schaakspel is niet gehuwd of heeft zijne echtgenoote niet mede genomen in den strijd. Hij vangt het gevecht aan, geholpen door twee zoogenaamde goudofficieren, die naast hem staan met twee zoogenaamde zilverofficieren. Verder heeft hij nog zes onderofficieren en negen soldaten of boeren.

De goud- en zilverofficieren kent het Europeesche schaakspel niet.

Doordat de stukken zich minder vrij bewegen en door de mogelijkheid, dat men de genomen stukken mag gebruiken waar en wanneer men wil, is het ondoenlijk een plan de campagne te maken en daardoor staat het Japansche Shogi of schaakspel beneden het Europeesche en de aanleering er van kost geen moeite.

Het Go-spel, het belangrijkste en edelste spel der Japanners daarentegen kan men slechts leeren met enorme inspanning en een voortreffelijk geheugen.

Het Go wordt daarom alleen beoefend door de beschaafde standen en is vooral voor de priesters bij hunne stille overpeinzingen een welkom tijdverdrijf. De Japansche officieren beschouwen het als eene inleiding voor de krijgskunde.

„Het „Go" is in China uitgevonden en zijn ouderdom wordt geschat op 39 d 43 eeuwen. Het zou dan het oudste spel zijn der wereld. Sedert de 11 eeuwen dat het spel in Japan is ingevoerd, hebben de Japanners het steeds ijverig beoefend zoo zelfs dat gedurende de laatste 300 jaren van het Shogunaat de beoefening en de studie van het Go een onderwerp van staatszorg uitmaakten. De Staat bezoldigde