Küi.ijn (F.) ca. de Société Anoriyme du cheinin de fer Oand— Terneuzen. 7981. 2.

Konijnen — Zie Jacht en Visscherij. 7918. 3.

Koninklijke goedkeuring. — Zie Vennootschap. 7981. 3.

Kooij (P. van der) ca. A. Moordam. 7963. 1.

Koop en verkoop. /— Wanneer op verzoek goederen worden op zicht gezonden, moet zulks als eene voorwaardelijke koopovereenkomst worden beschouwd.

Deze voorwaardelijk gesloten overeenkomst, heeft geen kracht, zoolang hij, die de zichtzending heeft verzocht, zijn meening niet heeft kenbaar gemaakt, dat hij de goederen wensclit te behouden.

Niettemin volgt uit de niet-terugzending der goederen de overeenstemming, die de koopovereenkomst ten gevolge heeft.

Waa<r geen van beide partijen iets heeft, bewezen, drukt op hem, die de terugzending beweert, de bewijslast dienaangaande. Kantong. Haarlem. 7842. 4.

— Artt. 1302, 1172 en, 1517 B. W.

Waar verkocht is de geheele inventaris een er stoomwaschinrichting, bestaande in stoomketel, machine enz., welke tijdens den verkoop ingemetseld of op andere wijze verbonden waren aan liet pand, waarin de zaak werd uitgeoefend, heeft de verkooper die goederen uit te breken en aldus in het l>ezit des koopers te stellen en kan hij niet volstaan niet aan den kooper te vergunnen dit zelf te doen en zich op die wijze in het bezit van het gekochte te stellen.

Hij die van te voren aan zijn wederpartij heeft medegedeeld te staan op stipte naleving der overeenkomst, kan, daarmede zelf in gebreke zijnde, geen aanspraak maken op de gunst vermeld in art. 1302, 4e lid, B. W. Reclitb. Rotterdam. 7849. 3.

— Eisch tot schadevergoeding door een kooper, wegens liet door zijn commissionair zonder zijn opdracht of medewerking verkoopen van eenige effecten, welke de commissionair voor 's koopers rekening gekocht had en die onder den commissionair in onderpand' moesten verblijven, tot zij zouden zijn betaald.

Stilzwijgende toestemming tot jden voorgenomen verkoop moet worden aangenomen, waar1 de kooper -— na kennisgeving van den verkoop, indien niet binnen een bepaalden tijd surplus gezonden wordt, geruimeii tijd en wel tot na den verkoop, met het antwoord heeft gewacht. Hof Arnhem. 7850. 2.

— Art. 1541 B. W.

Een gebrek, dat niet dadelijk in liet oog valt, maar met

een weinig moeite en zorg toch ook door een niet-desKundige kan worden waargenomen en zoodoende ontdekt, moet worden worden beschouwd als te zijn zichtbaar. Rechtb. Arnhem. 7852. 3.

— De overeenkomst, bij brief gesloten, komt tot stand ter plaatse waar de aanneming van het aanbod ontvangen wordt.

Al wordt ook in een Duitsclien brief een plaats in Duitschland als „Erfüllungsort" aangeduid, zoo is dit zonder beteekenis, wanneer zoowel de levering als de betaling in Nederland plaats heeft.

Wanneer overeengekomen is, dat de verkooper zal leveren door een volgbriefje op zijn expediteur en de kooper heeft dat volgbriefje ontvangen en zich als houder daarvan bij den expediteur om de goederen aangemeld, zoo heeft de levering plaats gehad en houdt de expediteur de goederen voortaan voor den kooper, ook al was de feitelijke afgifte verhinderd door een door een derde daarop gelegd beslag.

Wanneer onder den hiouder revindicatoir beslag is gelegd, maar tevens derden arrest door een ander, is het niet onrechtmatig dat de houder de beslissing van den rechter afwacht, alvorens de zaak af te geven aan hem die revindicatoir beslag legde. Rechtb. Rotterdam. 7859. 3.

— Do kooper verkeerde alleen dan door het niet stellen van schepen in wanpraestatie, wanneer de verkooper in staat was die bij aankomst te heiaden met de koopwaar, tot welker levering hij verplicht was; eene eenvoudige aanzegging dier levering door den verkooper kan voor die levering niet in de plaats treden Hof 's Gravenliage. 7868. 1,

— Verkoop van effecten in blanco.

De in deze tusschen partijen gesloten overeenkomst sluit de verplichting in zich van den gedaagde — conimissionnair — om, voor eischers rekening, ten einde de in blanco verkochte effecten te .kunnen afleveren, de daartoe benoodigde effecten in te koopen, indien deze hem daartoe niet door eischer werden geleverd, met de bevoegdheid om zich, in geval van nadeeligen koers, voor het verlies uit de waarborgsom te dekken.

Als gevolg daarvan heeft de conimissionnair den verkooper geen naderen last te vragen om de verkochte en te leveren effecten alsnog in te koopen en kan hij zich er toe bepalen den verkooper aan te -manen hem tot de levering in staat te

stellen, met aanzegging anders tot levering te zuilen overgaan. Rechtb. Amsterdam. 7870. 3.

(Vgl. Rechtb. Amsterdam 15 Juni 1900, W. 7491).

—■ Wanneer, behalve eene som van f 325, nog is gevorderd ontbinding der overeenkomst, is deze rechtsvordering a.ppellabe.1.

In casu was dei verkooper niet in gebreke door het enkel verloop van den termijn van levering.

Eene veroordeeling strekkende tot ontbinding -— zij het ook van; eene handelsovereenkomst — met vergoeding van schade, kan niet gezegd worden op te leveren eene veroordeeling voor handelsschuld, zooals art. 586, 1°. B. R. voor de toepassing van lijfsdwang eischt. Hof 's Gravenliage:. 7876. 1.

—- De beslissing van liet geschil tusschen partijen door scheidslieden, is in casu niet de bedoeling van partijen geweest, en bovendien, al mocht een pacttim de compromittendo met den wil van partijen tusschen hen geacht kunnen worden te zijn tot stand gekomen:, dan toch isi in elk geval die overeenkomst in haar gevolg en uitvoering door de houding van partijen verwerkt.

Bevoegdheid van den rechter.

Nu liet verweer van gedaagden zich uitsluitend bepaald tot de ontkentenis: dat de hem aangeboden krenten waren fine filiatra krenten, althans dat- ze voldeden aan de kwaliteit die fine filiatra krenten behooreri te bezitten, kan liet aangeboden getuigenbewijs buiten beschouwing blijven en heeft de rechter alleen voorlichting van deskundigen noodig. Rechtb. Leeuwarden. 7878. 3.

— Waar getwist wordt, niet over niet tijdige nakoming der overeenkomst, maar over een handeten in strijd met 4e overeenkomst, is in morastelling als -voorwaarde voor de ontvankelijkheid van den eisch tot schadevergoeding niet altijd noodig.

Waar schade wordt geëischt niet slechts wegens te late, doch wegens slechte levering, daar lost zich de verbintenis op in die schadevergoeding en blijft dus niet. voortbestaan, zoodat partijen daarna niet meer de nakoming der verbintenis .zouden kunnen vorderen.

Wanpraestatie veroorzaakt per se schade, al kon het beloop dier schade niet aanstonds worden bepaald.

Waar gedaagde niet, heeft tegengesproken des eischers bewering, dat eerst bij het bloeien der lelies kon blijken, of zij

al of niet van de bestelde soort waren, daar mag het feit, dat eischer de lelies niet heeft teruggezonden — gelijk hij dat dan ook, na ze aan een afnemer te hebben geleverd, niet heeft kunnen doen — niet worden aangemerkt als berusting in of goedkeuring van het geleverde.

Een eed behoeft, om beslissend te zijn, niet de zaak zelve te beslissen. Kantong. 's Gravenhagei. 7886. 2.

— Art. 1303 B. W. — Een overeenkomst waarin de uitvoering bestaat uit een reeks van wederzijdsche praestatiën.

Een aanvrage van den kooper aan den verkooper (bij telegram) om alsnog te leveren, geschied na de sommatie èn ingebrekestelling, moet als een verlenging van den leveringstijd beschouwd worden, en kan de zuivering der mora alléén plaats hebben als de verkooper re vera aan zijne verplichting had voldaan.

Als in de sommatie de levering van een grootere hoeveelheid wordt gevraagd, dan. waartoe de verkooiper volgens contract verplicht was, verliest die sommatie evenwel haar kracht niet, indien vaststaat dat partijen zich over en weer (te voren) niet aan die bepaalde hoeveelheid gehouden hebben, de verkooper zich even vóór de sommatie bereid had verklaard (bij brief) om het meerdere te leveren dan bedongen was, en hij evenmin de hoeveelheid, waartoe hij zich verbonden had, heeft geleverd.

Als de overeenkomst gedeeltelijk is uitgevoerd, is de kooper niettemin ontvankelijk in zijn vordering tot ontbinding der geheele overeenkomst, omdat het reeds uitgevoerde deel bij de schadevergoeding toch feitelijk van geen invloed kan zijn en de gevraagde ontbinding voor dat deel practisch geen gevolgen Heeft. Hof 's Gravenliage. 7900. 2.

(Vergelijk W. 7646 arrest Hof Arnhem 13 Maart 1901 en de daarbij (over gedeeltelijke ontbinding van overeenkomsten) vermelde jurisprudentie).

— De eischer heeft bewezen dat in casu verkocht is Ameri-

kaanscn meel, at te lanen naar Amsterdam, c. ï. I. Amsterdam, betaling tegen overgaaf van documenten.

Bij zoodanigen verkoop brengt het algemeen gebruik mede, als documenten, waartegen betaling moet geschieden, te leveren, behalve polis van assurantie, zoogenaamde doorvoer- of doorcognassenienten.

Een sommatie, waardoor de gesommeerde niet verrast wordt, met- onmiddellijk daarop gevolgde in gebreke stelling bij hetzelfde exploit, uitgebracht aan het woonhuis van den gesommeerde, stelt dezen in verzuim, ook al was hij niet thuis.

Al wordt tot meer gesommeerd dan waartoe recht bestaat, is de gesommeerde niettemin in verzuim, wanneer hij zich niet heeft bereid verklaard te betalen, wat hij wel schuldig was. Rechtb. Rotterdam. 7901. 1.

— Indien bij de sommatie om tot transport over te gaan van een gekocht, in gebruik genomen en. afgepaald grondstuk de kooper zich bereid verklaart overeenkomstig den geconvenieerden eenheidsprijs zooveel meer . aan den verkooper te betalen als bij eventueele hermeting mocht blijken da.t bedoelde grond grooter was dan door den kooper opgegeven was, volgt daaruit niet, dat partijen liet nog niet eens waren over het bedrag van. den koopprijs, maar alleen dat de kooper over kleine verschillen geen moeite wilde maken.

De weigering van den verkooper om juridiek te leveren, moet dus als ten. onrechte gedaan beschouwd worden, zoodia de kooper de door hem gestelde grootte en bij ontkeaitenis ook de eenheidsprijs zal hebben bewezen. Hof Arnhem. 7926. 2.

-— Acti'O redhibitoria.

Algeheele blindheid aan beide oogen is geen verborgen gebrek bij een paard. Hof. Arnhem. 7904. 2.

(Zie het vonnis a quo in W. 7852).

— Art. 1507 B. W. bedreigt geen absolute nietigheid, maar heeft slechts ten doel den te goeder trouw zijnden kooper te beschermen, wanneer hij bemerkt dat de verkooper hem den eigendom der verkochte zaak niet zou kunnen verschaffen.

Op dat artikel kan door den kooper alzoo geen beroep worden, gedaan, wanneer de verkooper, geen eigenaar bij het sluiten der koopovereenkomst, eigenaar was toen de overdracht moest plaats hebben.

Waar de verkooper vóór den verkoop heeft opgegeven dat de panden, waarover onderhandeld werd, een zekere huur opbrachten en met den kooper een bezoek heeft gebracht bij een der huuiders, die deze opgaaf beypstigde, terwijl de huuropbrengst inderdaad' veel minder bedroeg, kan aan bedriegelijke kunstgrepen worden gedacht.

Daaromtrent ggtüigenbewijs bevolen.

Dwaling omtrent Se huuropbrengst van gekochte panden is geen dwaling omtrent de jselfstandiigheid der gekochte zaak.

Wanneer de gesommeerde beweert dat de hem bij sommatie gestelde termijn geen bekwame was, moet hij e^n gegronde reden opgeven, die hem verhinderde aan de sommatie op dien termijn te voldoen.

De gesommeerde kon zich evenmin aan de voldoening aan de sommatie onttrekken, op grond van bezwaren, waarvan het

bestaan eerst kon blijken wanneer hij op de sommate verschenen was.

De kooper behoeft «'el in het algemeun de gekochte zaak niet in ontvangst te nemm, doch hij is daartoe wel verplicht, wanneer bepaald is dat het. transport vóór zekeren datum zal plaats hebben, terwijl, waar dei betaling hij het transport moest plaats hebben, de sommatie om daartoe mede te jrfrjfen, tevens eene sommatie tot betaling was.

Berekening der schadevergoeding bij ontbinding van een

verkoop van panden.

Rechtb. Rotterdam. 7904 2.

— Is draehtigheid van eene koe een verborgen gebfelf? — In het gegeven geval; ja, Kantong. Zutphen. 7904. .3,

— Wanneer er verplichting bestaat van contante betaling, wordt de verkooper niet behoorlijk in mp»1 gesteld, wanneer de sommatie tot levering niet inhoudt eene bereidverklaring om den koopprijs te voldoen. Hof 's Bosch, 7941. 2,

(Zie het vonnis a. quo in W. 7810),

— Art. 1554 B. W. Verplichting van den verkooper om voor •vervoer te zorgen. Hof 's Gravenliage. 7963. 1,

— Art, 1579 B. W.

Volgens de in bovenstaand artikel voorgeschreven methode van uitlegging wwsjt worden tangenomen dat de in casu dooiden verkooper eener uffajfe aangegane verbintenis, om zelf in de gemeente, waar die affaire geyestigd is, geen winkelnering of grossierderij uit te oefenen, in lia-wv ygrband staat met en een 4e)' essentialia uitmaakt van de tusschen -pttflijen getroffen koopovereeaï^omst.

Het bedrijf va« .grossier kan men in een gemeente uitoefenen, ook zonder daar een windel of pakhuis te hebben, door herhaaldelijk aan winkeliers aldaar, «ue ftifii daartoe bezoekt, waren t-p leveren. Rechtb. Rotterdam. 7963, J.,

— Koop en betaling.

De verkooper, die < v ïkochte goederen gerechtelij aan den kooper heeft doe/; .» nbieden, met sommatie ze tegen

betaling in ontvangst te nemen, is bevoegd op dien grond betaling te eischen tegen afgifte van de waar. Hof 's Gravenhao-e. 7963.1.

(Zie het vonnis a quo in W. 7834).

— De kooper is niet ontslagen van zijne verplichting tot betaling, ook al voldoet de verkooper niet aan zijne verplichting tot verdere levering.

Voor de ontvankelijkheid der actie tot ontbinding met schadeloosstelling is noodig een ingebrekestelling, d. i. een actie in strekking en aard gelijk een bevel; de in het. geding gebrachte missives hebben die. strekking niet.

Bewijs der schade.

De actie tot ontbinding, spruitende uit het niet nakomen van eene verplichting uit een daad van koophandel, is niet eene zaak van koophandel. (Anders Hof, implicite beslist). Rechtb. 's Gravenliage. 7964. 1.

— Koopovereenkomst met successieve levering ; wederzij dsche vordering tot ontbinding (in conventie en in reconventie); mora.

De verkooper is door den kooper bij brief naar behooren in mora gesteld ; bij het onderzoek daaromtrent moet niet elk der brieven op zichzelf en afzonderlijk worden beschouwd, maar ook in hun onderling verband en in verband met hetgeen tusschen partijen is voorgevallen. Hof 's Gravenhage. 7964. 1.

— Waar het Hof door uitlegging der tusschen partijen, beiden kooplieden, gesloten overeenkomst van koop en verkoop, alzoo feitelijk, beslist, dat het opgeven en volvoeren van verzendingsordeis is eene contractueele verplichting van den kooper, eischer in cassatie, is, waar eveneens feitelijk is beslist, dat door den kooper aan die verplichting niet is voldaan, de ontvankelijk-verklaring en toewijzing der hierop gegronde vordering tot ontbinding der overeenkomst met schadevergoeding niet in strijd met de bij het eerste middel aangehaalde artikelen.

De uitvoerbaarheid van 's rechters uitspraak door lijfsdwang en bij voorraad vindt hier, waar het eene handelsschuld geldt, haar grond resp. in de artt. 586 n°. 1 en 315 W. v. B. Rv. en wordt dus ten onrechte bestreden bij het tweede en het derde middel. H. R. 7988. 1.

— Artt. 1540. 1543, 1544, 1547 B. W.

Verborgen gebreken eener hydraulische pers.

De korte tijd, bedoeld in art. 1547 B. W., moet worden gerekend niet van het tijdstip waarop het gekochte is geleverd, maar van dat, waarop de kooper het gebrek heeft ontdekt.

Waar in deze door den. kooper het gebrek eerst is ontdekt op 20 Januari 1902, is de dagvaarding op 8 Februari d.a.y, voldoende tijdig uitgebracht,

Het feit dat de verkooper is fabrikant, speciaal van hydraulische persen, is op zichzelf niet voldoende om daaruit af te leiden zijn bekendheid met het beweerd gebrek; die bekendheid kan echter worden aangetoond door de omstandigheid, dat de verkoopers een pers voor een druk van 200 a 250 atmosp|heeren heeft verkocht als bestemd voor een druk van 300 atmospheeren. Rechtb. Amsterdam. 7989. 1.

— Waar bunkerkolen verkocht zijn — waaronder door paftijen verstaan worden kolen van, goede qualiteit, waarmede door een zeeschip met normale ketelinrichting .stoom kan worden gehouden — klaagt de kooper, die beweert dat hem jreen

bunkerkolen, maar kolen van mindere qualiteit zijn geleverd, niet over een verbolgen gebrek, maar over wanpraestatie, zoodat hij in zijn, op art. 1303 B. W. gegronde, vordering ontvankelijk is.

Wanneer een waar geleverd is, welker deugdelijkheid alleen kan blijken door het gebruik, volgt uit. de enkele aanneming van het geleverde door den kooper, zond r protest, nog geen goedkeuring.

Daarenboven moet den kooper van zoodanige waar de gelegenheid' worden gegeven om van het geleverde eenig gebruik te maken, zonder dat dit gebruik als acceptatie mag worden beschouwd,

Wanneer de kapitein van het stoomschip, waaraan de kolen geleverd zijn, na anderhalf uur varens, weder op de plaats van vertrek is teruggekeerd om de geleverde kolen in lichters over te laden en door andere te vervangen, kan hij niet gezegd worden met het geleverde genoegen te hebben genomen, terwijl ook de eischeres, koopster, door geen enkele handeling in strijd is gekomen met. haar voorgenomen weigering van het geleverde.

De dopr de deskundigen onderzochte kolen voldeden niet j aan het criterium yftp bunkerkolen.

Getuigenbewijs bevolen omtrent de identiteit van de geleverde met de door de deskundigen onderzochte kolen..

Wmr de oorspronkelijke gedaagde bunkerkolen verkocht, maar van den gedaagde in vrijwaring eenvoudig steenkolen kocht, kan hij niet vorderen door dezen gevrijwaard te worden tegen de vordering van zijn kooper, Rechtb, Rotterdam. 7991. 2.

— Ziel 30 Tage. 10 & 2%.

Onder de in deze vaststaande omstandigheden moet woiden aangenomen dat, ook zonder contante betaling, een commissie van 10 % en 2 % werd toegestaan. Rechtb. Amsterdam. 7994. 3.

— Zie Agent. 7850. 3 ; Leverantiecontract. 7989. 2 ; Vrijwaring. 7971. 2; Zaakwaarneming. 7909. 2.

Kooj?HANpj5£. Wijziging der avtt. 154. 17g, 228 vap l>et Wet boek van —. Q. v. W. en M. v. T. 7913. 1.

— (Wetboek van) Art. 6 —. 7970. 3.

— Art. 12 —. H. R, 7880. 1; H. R. 7921. 2.

-tv Aft, Jj3 H. ft, 7§80. 1; H Ti 7921, %

— Art. 25 door ?9Ö2. i

— Art. 49 — H. R, 7ÖÖ6. 1.

— Art. 51 —. 7857. 3.

— Art. 93 —. 7884. 2.

— Art. m 7890, 2: ïï, R. 7923, 1,

— Art, 179 . 7863. %

— Art. 1§4 —. 7863. a.

— Art, 185 7863. 2,

— Art. 208 —. 7890. Si,

— Art. 209 -. 7880. 2; H. R, 7923. 1.

— Art, 236 —. H. R, 7869. 1.

— Art, 249 —. 7966. 2. ■ ■ , ■ i

— Art. 251 -. K. '?«. 7921. 2. —

— Art. 253 —. 7891. 3.

— Art, %I§ —, 7891. 3, , ^

— Art. 502 —. H, ft, mi:

— Art. 345 2e lid —. 7926. %.

— Art. 348 —. 7925. 3.

— Art, 351 —. 7961. 3.

r Art. 385 — 7986. g.

Art. 45-7 —. 7921.

— Art. 482 —. 7893. ï.