Artikel 1.
In te trekken alle bij ordonnantie vastgestelde regelingen betreffende de toekenning van vacatieloon aan voorzitters en leden van door of namens de Regeering ingestelde examencommissiën, commissiën voor het afnemen van examens ten behoeve van het leger daaronder niet begrepen.
Artikel 2.
Deze ordonnantie treedt in werking met ingang van den dag na dien harer afkondiging en werkt terug tot 1 Januari 1920.
Ten tweede: Met buitenwerkingstelling, gerekend van 1 Januari 1920, van het besluit van 16 Mei 1882 JVa 9 (Staatsblad N° 135a) zooals dat is gewijzigd en aangevuld, vast te stellen de aan dit besluit gehechte „Regeling voor het toekennen van vacatieloon aan voorzitters en leden van examencommissiën".
Ten derde: Bij wijze van tijdelijken maatregel te bepalen, dat het vacatieloon, toe te kennen aan de leden en plaatsvervangende leden van de commissie, belast met het afnemen van het examen voor de benoembaarheid tot notaris, gerekend van 1 Januari 1920 bedraagt ƒ 15.— (vijftien gulden) voor elk aan een examinandus af te nemen examengedeelte als bedoeld in artikel 15 van het Reglement op het Notarisambt in NederlandschIndië (Staatsblad 1860 3).
Ten vierde: enz.
Afschrift enz.
REGELING voor het toekennen van vacatieloon aan voorzitters en leden van examencommissiën.
Artikel 1.
Aan de voorzitters, leden en plaatsvervangende leden van door of namens de Regeering ingestelde examencommissiën — commissiën voor het afnemen van examen bij of ten behoeve van het leger daaronder niet begrepen — wordt, behoudens het bepaalde in het laatste lid van dit artikel, een vacatieloon toegekend, berekend naar den maatstaf van ƒ 10.— (tien gulden) voor eiken dag, waarop door hen is geëxamineerd, toezicht gehouden of een op het