komst voortvloeiende, zal zij schriftelijk door den Hoofdinspecteur, Hoofd van den Burgerlijken Geneeskundigen Dienst op hare tekortkoming worden gewezen. Indien zij ook daarna in gebreke blijft die verplichting na te komen, dan wel bij herhaalde tekortkomingen zal het Gouvernement, onverminderd zijn bevoegdheid om zelf op kosten der Vereeniging datgene te doen verrichten, waartoe deze gehouden was, doch waarin zij nalatig is gebleven, het recht hebben
de geheale overeenkomst op te zeggen op een termijn van
maanden, na verloop waarvan de overeenkomst van rechtswege, en derhalve zonder rechterlijke tusschenkomst zal zijn ontbonden, renuntieerende partijen voor dat geval te allen overvloede aan de artikelen 1265 en 1266 van het Burgerlijk Wetboek, onverminderd het recht van het Gouvernement op schadevergoeding, ingeval daarvoor termen bestaan.
Artikel 22.
Deze overeenkomst wordt aangegaan voor onbepaalden tijd, doch minstens voor een tijdvak van jaren.
Xa verloop van dit tijdvak zal ieder der partijen haar met inachtneming van een opzeggingstermijn van één jaar, tegen het begin van een nieuw kalenderjaar kunnen opzeggen.
Artikel 23.
Indien de ziekeninrichting als bedoeld in artikel 1 niet binnen 3 jaar na het sluiten van deze overeenkomst tot stand komt, of ingeval de overeenkomst eindigt door opzegging van de zijde van het Gouvernement in een geval als in artikel 21 genoemd, of door opzegging van de zijde van de Vereeniging dan wel door hare ontbinding of liquidatie, zal de V ereeniging op eerste aanzegging en ineens aan den Lande moeten terugbetalen alle door het Gouvernement te veel vooruitbetaalde bijdragen in de exploitatiekosten, benevens alle door haar van het Gouvernement genoten voorschotten, voor zoover deze bij de beëindiging der overeenkomst nog niet zijn afgelost, alsmede alle door het Gouvernement verleende bijdragen in de stichtings- en uitbreidingskosten van het hospitaal, verminderd met een normaal percentage voor afschrijving op die bijdragen voor den tijd, dat het oorspronkelijke hospitaal, onderscheidenlijk de bijbouwingen in gebruik zijn geweest.
Deel LVIII. ö