nationale kampioenschap verhoogt, doch die m.i. in het onderhavige geval onbillijk is, zes van deze spelers naar de voorwedstrijden degraderen. Het is alweer de algemeen heersende mening, dat indien deze zes spelers in de gelegenheid zouden worden gesteld hun kansen te verdedigen tegen de eerste zes uit de voorwedstrijden, allen of tenminste de meesten van hen zich zouden handhaven.

Piet Roozenburg, die in 1948 de wereldtitel won met ruim 92% der te behalen punten (17 gewonnen, 3 remise, 0 verloren, won thans de nationale titel. Ook nu bleef deze buitengewone speler ongeslagen, maar van zijn elf partijen speelde hij er niet minder dan zes remise.

Hoe speelt Roozenburg tegenwoordig 1 Het spel van de wereldkampioen heeft de laatste jaren een grote verandering ondergaan. Het is minder spectaculair dan drie, vier jaar geleden, maar sterker en veel solider. Met zijn spel van 1946 en 1947 had hij geen kans tegen spelers als Ghestem en Keiler, in 1948 verpletterde hij hen.

Een dergelijke ontwikkelingsgang hebben wij indertijd bij Fabre en Woldouby kunnen constateren. Fabre was oorspronkelijk combinatiespeler, na, of misschien met Weiss, de mooiste combinatiespeler, die de damwereld heeft gekend. Woldouby had, toen hij zijn Afrikaanse vaderland verliet om in Europa te gaan dammen, een zeer eigen stijl, maar zowel Woldouby als Fabre hebben zich tenslotte gespecialiseerd in de klassieke partij. Hun spel is daardoor solider geworden, maar minder spectaculair en... minder productief. Dit laatste is bij Roozenburg niet het geval. De wereldkampioen weet teil eerste meer van dit moeilijke spelgenre dan de grootmeesters der vorige generaties.' hij is voortgegaan, waar de anderen moesten ophouden, en ten tweede verstaat hij beter dan wie ook de kunst om gedurende de partij herhaaldelijk van spelgenre te veranderen en... last but not least... hij speelt ieder spelgenre even sterk.

Er is sprake van een kleine match Roozenburg-Raichenbach en van een grote match Roozenburg-Ghestem. In Mei a.s. houdt „Damas" zijn internationaal tournooi, waarin niet minder dan zeven landen zullen zijn vertegenwoordigd. Drie interessante krachtmetingen en m.i. drie nieuwe overwinningen voor Roozenburg die ik, in zijn tegenwoordige vorm, ongenaakbaar acht.

Routine en variatie.

De Wageningse student G. E. van Dijk won de tweede prijs. Van Dijk is een prima

wedstrijdspeler en hij beheerst vooral de klassieke partij. Hij weet echter lang niet zoveel variatie in zijn spel te brengen als Roozenburg, waardoor hij minder gevaarlijk is. Daar Van Dijk echter nog zeer jong is en hij veel aanleg voor het spel heeft, kan men nog alles van hem verwachten. Zijn laatste resultaten waren : Kampioenschap van Nederland 1949 (October '49) gedeelde tweede en derde prijs; internationaal tournooi Huissen, December 1949, derde prijs; nationaal tournooi Almelo, Januari 1950, eerste prijs en in het zo juist geëindigde tournooi de tweede prijs.

R. C. Keiler, die tien maal kampioen van Nederland is geweest, die ons land in vele internationale wedstrijden met succes heeft vertegenwoordigd en die vermoedelijk meer tournooi-overwinningen op zijn naam heeft dan wie ook, bracht het deze keer niet verder dan een gedeelde derde en vierde prijs. Voor bijna iedere speler zou dit een groot succes zijn geweest, voor Keiler en misschien nog meer voor zijn aanhangers, is het een teleurstelling.

De laatste tijd valt er een kleine teruggang in Keilers resultaten te constateren. In de wedstrijd om het nationale kampioenschap van October verleden jaar deelde hij de tweede en derde prijs, hoewel Roozenburg toen nief van de partij was en ook in de competitiewedstrijden waren zijn resultaten minder goed dan gewoonlijk. Volgens mij heeft Keiler een tijdlang te veel gespeeld, hiervan ondervond hij de terugslag in October 1949. Hij heeft dit willen goedmaken door een vrijwel volledige damrust en dit was vermoedelijk te veel van het goede, terugslag Maart 1950. Het is ook mogelijk dat hij te veel hooi op zijn vork heeft genomen. Keiler is namelijk een groot liefhebber van bridge-drives en het is heel moeilijk twee heren te dienen.

F. Gordijn, die met Keiler derde en vierde werd, heeft de laatste tijd door zijn talrijke successen bewezen werkelijk tot de topklasse te behoren. Ik ben zeer nieuwsgierig naar zijn resultaten in het grote tournooi van „Damas" over anderhalve maand.

Eigen resultaten.

Wat mijn eigen resultaten betreft — want ik bezette de vijfde plaats — kan ik niet anders zeggen, dan dat ik tevreden ben. Ik heb te lang aan geen belangrijke wedstrijden deelgenomen, dan dat ik meer had mogen verwachten, dan vlak achter ,,the big four te eindigen. Ik ben nieuwsgierig naar mijn