Iccsl IN DE DAMWERELD ★ —

Onder bovenstaande titel lezen wij in „Orgaan", uitgave van de Raad voor de Lichamelijke Opvoeding te Rotterdam, de navolgende beschouwing, naar aanleiding van het 50-jarig bestaan van „Constant" te Rotterdam, dat onlangs met veel luister werd gevierd.

Op 17 October 1899 werd de Rotterdamse damvereniging „Constant" opgericht, die in haar naam de herinnering levendig heeft willen houden aan Constant Stams, de grote dampionier van Nederland, de man, die de voorbereidingen trof voor het tot stand komen van deze organisatie, maar die, toen een ontijdige dood een einde maakte aan zijn rijk en vruchtbaar leven, niet meer aan de wieg van de eerste Nederlandse damorganisatie kon staan.

Eén dezer dagen herdacht „Constant" zijn 50-jarig bestaan. Een in velerlei opzicht gedenkwaardig jubileum.

'In de eerste plaats, omdat „Constant" is de oudste damorganisatie in Nederland, die zowel in organisatorisch opzicht als op damtechnisch gebied de georganiseerde Nederlandse damwereld onschatbare diensten heeft bewezen.

In de tweede plaats, omdat een 50-jarig bestaan nu niet zo heel vaak kan worden geregistreerd. Dat „Constant" de halve eeuw kon volmaken, bewijst, dat het op een hechte basis rust, dat deze organisatie door en door gezond is ; dat ze zich steeds heeft mogen verheugen in het bezit van bestuurders, die met bekwaamheid, ijver en wijsheid leiding wisten te geven ; dat ze gedragen werd en wordt door de liefde en de toewijding van de clubgenoten.

In de derde plaats, omdat hier een damvereniging in het geding is. Immers: het damspel heeft zich in het maatschappelijke en culturele leven van ons volk nog geen grote plaats veroverd. De sportjournalistiek heeft het damspel nog nauwelijks ontdekt; de damverenigingen tellen hun leden niet bij duizenden, maar bij tientallen ; bij damwedstrijden trekt men geen schare kijkers, waarmee men een stadion kan vullen. Het dam¬

spel spreekt nog niet tot de verbeelding van brede lagen van ons volk, zulks in tegenstelling met het schaakspel. Duizenden landgenoten, die zich nooit om schaken bekommeren, volgen toch met enige spanning het verloop van internationale schaaktournooien, vooral als Nederlandse grootmeesters als een dr. Euwe of een Prins daarin meedingen. Wij vragen ons af, of de damsport deze feiten moet aanvaarden als een nadeel, als een verlies. Men beweert wel eens (en er zit stellig enige grond in deze bewering !) dat de ware, gezonde, sportieve geest is verdwenen, toen de sport zich ging ontwikkelen tot massabedrijf en die sport tienduizenden betalende bezoekers ging trekken, die voor een deel niet komen om de genietingen van de sportieve fijnproever te smaken, maar om enige sensatie te beleven.

Voor deze gevaren is de damsport bespaard gebleven. Ze is daardoor zuiver gebleven en voltrekt zich in een intieme sfeer. Dat is een gelukwens waard. De beoefenaren van de damsport behoeven niet de toejuichingen van duizenden enthousiaste supporters. Ze hebben de stilte, de rustige bezonkenheid nodig, die geestelijke concentratie mogelijk maakt.

Damsport is geen sport in de gangbare betekenis van het woord. Lichamelijke opvoeding geeft ze niet. Wie zich wijdt aan het damspel, behoeft niet te vrezen, door overmatige lichamelijke inspanning een hartaanval te krijgen. Van ademnood heeft hij geen last, hoogstens van tijdnood. Medische sportkeuring heeft hij niet van node. Maar wel geeft het nobele en edele damspel geestelijke training.

Velen zien dat nog niet in. Voor hen is het damspel een soort van gecultiveerd kienspel, dat hoogstens een wat zinledig en weinig-opwindend tijdverdrijf voor heertjes op gevorderde leeftijd kan zijn. Voor hen is verborgen gebleven, wat anderen is geopenbaard, n.1. dit: de beoefening van het damspel is een voortreffelijke geestelijke training; ze dwingt ons steeds weer tot het betreden van de smalle weg der ijzeren logica; ze