28 : 39

Andersom slaan kost zwart een dierbaar houtje.

32. 43 : 34

8—12

Zooals men ziet, heeft zwart, die leelijk in de knel zit, niet veel beters.

Een enkele variant willen we even behandelen :

W. 32—28, 34 : 25, 26—21,27 : 8,

Zw. 15—20, 23 : 43, 43—49, 18—22, 49 : 16 a) 9—4 en wint twee schijven.

a) Slaat zwart hier 3:14, dan wit 31—27, 21—26 en 16:27 en wint eveneens twee schijven.

33. 48-43

De eene schoone zet volgt den anderen ; 32—28, die goud waard is, gaat nu met nog meer kracht dreigen : 5—10, 15—20, 3—9, 2—7 en 6—11 is allemaal verkeerd.

3—8

Wat heeft zwart anders, de banden van

gevangenschap worden steeds nauwer

aangehaald. Het beste voor zwart was hier 12—17, doch ook dan verkrijgt wit met 27—21, zwart 17—22, wit 31—27 en 36:27 winnend spel.

34 35—30!

Een fijn zetje!

2-7

Zwart, machteloos door het spel aan gene zijde, moet zich met dit zetje tevreden stellen.

35. 26—21

Wit Iaat zijn slachtoffer niet meer los. Trouwens de geheele partij door heeft zwart geen gelegenheid gehad zich te herstellen.

Na de twee laatste zetten, die aan eene ware omsingeling doen denken, is zwart reddeloos verloren. Wat hij ook speelt 32—28 geeft gewonnen spel, en zwart gaf dan ook wijselijk de partij op.

Zelden zagen we een spel op het vierkante bord, waarin zoo'n klein voordeel, in de opening verkregen, zoo schitterend in winst werd omgezet.

Overigens zij opgemerkt, dat deze beide correspondentie partijen geen scherp beeld geven van de tegenstelling tusschen het speculatieve Fransche slag- en het meer degelijke Hollandsche positiespel, hetgeen men toch wel had mogen verwachten.

Partij No. 111,

gespeeld bij correspondentie 1911-'13 tusschen „Le Damier de la Plaine" te Marseille met WIT en het „Utrechtsch Damgenootschap" met ZWART.

Fransche opening.

1. 34—30 17—21

De theoretische tegenzet in het Internationaal Concours werd meermalen 20—25 gespeeld hetgeen niet minder goed is en tot een levendig spel leidt, vooral wanneer zwart op den te verwachten tegenzet 32—28 voortzet met 18—22 (De Haas) of 16—21 (Fabre).

2. 31 -26

Een afwijking van geen bijzondere beteekenis, in den regel wordt 30—25 gespeeld.

19—23

een levendie soel leidt, vooral wanneer

kenis, in den regel wordt 30—25 ?esr>eeld.

3. 26:17 12:21

4. 32—27 21 : 32

5. 37 : 19 14 : 23

Dezen afruil kunnen we niet sterk vinden.

De bedoeling zal toch wel geweest zijn het zwarte centrum aan te tasten, maar dit wordt niet bereikt, integendeel, schijf 14 is op bijzonder snelle wijze naar voren gebracht en wit zal vrij wat tempo's behoeden om zijn linkervleugel weer op.te bouwen.

Naar onze meening staat zwart dan ook nu reeds iets beter.

6. 41—37 7—12