En zelfs is bij de beroemde uitvindingen zoo weinig waarde te hechten aan de namen die genoemd waren. Misschien is bij een bescheiden persoon de vruchtbare gedachte opgekomen en door hem losweg uitgesproken. Hij is vergeten, niemand weet iets van hem. Maar een ander heeft het denkbeeld opgeraapt en verwerkt. Hij leeft voort in de wereldgeschiedenis.
Dat echter ook onder de dieren scheppende genieën geweest zijn wier verdienste onopgemerkt gebleven is — wie zou dat voor mogelijk gehouden hebben? Wat! — zoo stuift misschien menigeen op — zouden wij wat van de dieren kunnen leeren! ? Wij menschen, de Kroon der schepping, van deze redeloozen!
Zacht wat! deze „redeloozen" zijn door de trotsche heeren der schepping zelf vaak als voorbeeld genomen. Zoo bijvoorbeeld de paalworm. Deze heeft den reusachtigen tunnel, die in Londen dicht onder de bedding der Theems van den eenen oever naaiden anderen leidt, helpen graven.
De ingenieur Sir Mare Isambard Brunei liep al jarenlang met het idee rond, toen hem opeens door een paalworm het model voor het noodige werktuig aan de hand werd gedaan. De ingenieur stond op een goeden dag op een scheepswerf en keek naar een worm die een gat in een stuk hout boorde. Hij nam een vergrootglas en zag dat de worm een paar schelpen bezat die hij een draaiende voorwaartsche beweging gaf, zoodat de deelen der schelp als een houtboor werkten, terwijl de houtdeeltjes door een spleet en verder door het lichaam van het boorwerktuig naar den mond werden gestuurd, van waar ze uitgeblazen werden.
Brunei schreef het weerstandsvermogen van de gang, die de worm groef, toe aari den cylindrischen vorm. Deze waarneming leidde hem tot zijn project, waarmede hij in 1823 voor den dag kwam en dat hij ook onder onnoemelijke bezwaren en hoewel elf maal het water in den tunnel doorbrak, na zevenjarigen harden arbeid voltooide. Deze Theemstunnel, waarin thans een spoorbaan loopt, werd toenmaals voor een v/ereldwonder aangezien.
De schoorsteenvegers zijn, naar men zegt, bij de mormeldieren in de leer geweest. Zij schuiven zich met rug en knieën in de hoogte en glijden omlaag als een kogel in een geweerloop.
Ook in de geneeskunde danken we verscheidene ontdekkinggen aan dieren. (Niet aan proeven op levende dieren, maar aan