Maar dit weet ik, dat wie eenmaal gevoeld heeft een sprankje van dat diepere wezen der dingen, voor hem heeft het leven een hoogere beteekenis gekregen, die den stempel drukt op alles wat van ons uitgaat.

Hoe dikwijls niet beschouwt men alles wat rondom ons is als iets ā€˛gewoons" dat eigenlijk niet de moeite waard is om er over na te denken. De oppervlakte der dingen wordt genomen voor het wezen zelf en zoo is ook de beschouwing die Tnen heeft over de dieren naast ons.

Een paard heeft enkel beteekenis als trekdier, een koe als melk- en vleeschgeefster, enz. en alleen uit een oogpunt van economisch belang worden beide wellicht nog goed behandeld, tenminste op de manier als wat men onder goed verstaat. Men ziet er niet in wezens, die soortgelijk zijn als ons wezen, wezens die voelen en denken kunnen, neen in zoo menig opzicht worden zij beschouwd als automaten, die willig moeten verrichten wat de groote mensch hen oplegt. Het leven der dieren schijnt den mensch gegeven om er zijn'voordeel mee te doen. Alleen ten zijner behoeve is dat alles geschapen, zoo redeneert men dikwijls.

Maar wij willen vragen: Is dat werkelijk zoo? Is alles slechts daar ten behoeve van ons menschen ?

Jarenlang heeft de heerschende Godsdienst gemeend deze vraag bevestigend te moeten beantwoorden. En er is vrij wat water naar zee gevloeid voor de mensch erkende, als resultaat van het rusteloos streven der wetenschap : dat er op deze vraag een ontkennend antwoord moet worden gegeven. Het ging er op dezelfde manier mede als met de beschouwing, waarbij de aarde als het middelpunt van het heelal gold; ook deze beschouwing heeft door het rusteloos zoeken naar waarheid dooi de wetenschap moeten plaats maken voor een geheel andere, waarbij onze aardbodem slechts een nietige zandkorrel bleek te zijn in vergelijking met de vele andere werelden, die zich daar openbaarden aan de blikken der wetenschap.

En zoo is ook de mensch van de hoogte, waarop hij door den toenmaligen godsdienst geplaatst was, teruggekomen om als hoogste schakel een plaats in te nemen in het dierenrijk.

Zoo is de scheiding weggevallen, die daar gedacht werd tusschen mensch en dier, tusschen mensch en het overige deel