Men heeft mij wc! eens gevraagd of de belastingkwestie

oorzaak is van het voortdurend vastliggen, maai dit is h>et

zoo. In de buitengemeenten is belasting voor een losloopenden

hond of voor een vastliggenden meestal gelijk.

In de steden is het verschil in den regel onbeduidend.

Wie bepaald een kettinghond moet houden gewenne zich er

aan het dier dagelijks eenige keeren los te laten of uit te leiden.

Het voortdurend vastliggen is een marteling, die geen hond

kan doorstaan en die geen dierenvriend dezen trouwen makkes

van den mensch mag opleggen. De blijdschap van een los-

oelaten kettinghond is ontroerend, zij gaat alle beschrijving b รถ

te boven.

Haarlem, November 1916. J- Emnik.

HET BEGINSEL VAN DIERENBESCHERMING.

Het is een algemeen bekend feit, dat dierenbeschermers dikwijls met een medelijdend schouderophalen worden beschouwd.

Nu ja, booze dingen zijn er nu juist niet van hen te verwachten, dat weet ieder, maar dat zij overigens veel goeds verrichten zal niet direct door elkeen worden toegestemd. In den regel beschouwt men de dierenbeschermers ais menschen, die een bijzondere, eigenlijk belachelijke sentimentaliteit tegenover dieren aan den dag leggen; die zich bijzonder kenmerken door hun lief-zijn tegenover dieren, waaraan dikwijls als vanzelfsprekend feit wordt toegevoegd: het verwaarloozen' of veronachtzamen van mede-voelen en mede-lijden met menschen.

Al willen wij niet ontkennen dat dit laatste werkelijk hei geval eens zal kunnen zijn, bij een enkele, die zich dierenbeschermer noemt, maar het in werkelijkheid niet is, toch zal niemand zoo'n enkel feit als kenmerk voor de idee zelf of voor de dierenbeschermers in 't algemeen mogen aanvoeren. Het lijden der menschheid is voor den dierenbeschermer in den waren zin des woords een van de eerste smarten, die hij zal trachten te lenigen, maar daarnaast trekt hem aan hei lijden in de dierenwereld en ook daar meent hij pijn te kunnen helpen verzachten en smart te stillen. Uit zijn opvatting van