een van deze tropendieren bij nul graad Fahrenheit op de sneeuw zittend en zielsvergenoegd een banaan opknabbelend.

Maar de twintig apen, die bij het begin van den winter in voortreffelijken gezondheidstoestand in het dampende apenhuis opgesloten waren, ging het minder.goed. Toen het voorjaar kwam was er geen enkele meer in leven; ze waren allen aan tuberculose gestorven. Het kunstmatig teweegbrengen van tropische levensvoorwaarden had ze gedood, evenals het honderden van hun voorgangers gedood had. Bij de vijf vrije luchtdieren was daarentegen niet het geringste spoor van deze ziekte te ontdekken, Twee ervan leven nog, sterk en gezond, dartel en wild, hoewel er vijf jaar voorbij zijn sinds de proef met de koude lucht genomen werd. Van de andere drie brak het eenen zijn rug toen het eens omlaag viel, het tweede stierf nadat het jongen ter wereld had gebracht, en het derde stierf aan krampen.

NOG EENS BEDENKELIJKE VERMAKEN.

Naar aanleiding van de reeks artikelen over dit onderwerp ontvingen wij het volgende schrijven, wat wij gaarne met onderschrift van onze gewaardeerde medewerkster plaatsen.

Zeer geachte Redactie.

Uwe hooggeachte medewerkster S. G. heeft zeker een uitnemend werk gedaan, door de belangstelling, welke hier vóór den oorlog een héél klein beetje scheen te komen voor de ellende verbonden aan de dierenvertooningen, weer eens op te wekken in hare nummers van 15 Maart, 15 April, 1 September en 1 October.

Het kan wellicht geen kwaad, in dezen tijd, die zich zeker niet leent tot actie op dit punt, nog eens even bij dit onderwerp stil te staan voor eene korte beschouwing. En waar de zaak thans is aangeroerd door eene vrouw, is de gelegenheid gunstig om die beschouwing te wijden aan de rol van de vrouw in dezen.

Hoe komt het, zou ik willen vragen, dat juist de vrouwen dierenvertooningen schijnen toe te juichen? Wanneer de vertooner met zijn liefste gezicht, desnoods bijgestaan door eene