Uitroeiing van dieren. De «Deutsche Jagerzeitung» schrijft over de uitroeiing der dieren: «De Alpensteenbok, vroeger inheemsch in het geheele Alpengebied, komt alleen maar meer voor in de beschermde gebieden aan de zuidzijde van den Mont-Blanc en in het grensgebied van Wallis. — In 1898 werden in Venezuela 1538738 zilverreigers voor het verkrijgen van veeren voor de hoeden der dames gedood. — De Noorsche Reuzenalk die tot 1841 op de IJslandsche kusten nestelde, is volkomen uitgeroeid. In 1908 werden van de steppenhoenders in Duitschland slechts enkele vluchten bemerkt. — Van 1865 tot 1896 vielen in Amerika gedurende den bouw van den eersten Pacificspoorweg meer dan 4 millioen bisons als offers der schietwoede.

Al deze moorden kunnen worden geboekt op het hoofdstuk van den vooruitgang der beschaving!

UIT DE PERS.

Dierenverstand. Al menigmaal is geconstateerd dat wanhoop bij dieren zoo sterk kan zijn dat ze tot zelfmoord leidt; vooral bij honden is dit verschijnsel waargenomen.

Dezer dagen is in Frankrijk weer iets van dien aard gebeurd. In een gesticht voor oude lieden was iemand overleden, die veel vriendschap onderhield met het kleine hondje, dat trouwens de vriend van allen in het huis was. Iedereen kende «Gamin».

Toen de familie en vrienden in het lokaal vereenigd waren van waaruit het lijk naar de kerk en vervolgens grafwaarts zou worden vervoerd, was daar ook de kleine hond die opmerkelijk stil bij de baar bleef zitten, en vervolgens den tocht naar de kerk medemaakte, met den kop gebogen naast den lijkwagen loopend. Daar aangekomen, moest men met geweld het diertje buiten de kerk houden; maar hij bleef zacht jankend zitten wachten.

Na afloop der kerkelijke gebruiken poogden de bedienaars het dier weg te jagen, doch 't hielp niet, want weder zette het zijn droeven tocht naast den lijkwagen voort en was al bij het graf voor men er erg in had.

Het merkwaardigste echter volgt nog: het beest volgde nieuwsgierig het werk der mannen, en ziende dat de kist in den diepen kuil verdween , begon het zoo klagelijk te huilen, dat alle omstanders er door waren aangedaan.

Zulke feiten zijn dunkt ons, wel in staat te overtuigen dat ook onze «lagere natuurgenooten» het gemis van goede vrienden zeer goed gevoelen. *Avp.»