zijn grazende kudde? Welk een schat van poëzie minder! Want er is in de rust der grazende dieren grootschheid en schoonheid.

Eu wanneer wij ons oog opslaan en wij zien de vogels voortwieken in snelle vlucht, hoeveel nader gevoelen wij dan aan ons leven hun snelheid en lichtheid ofschoon wij niet kunnen nalaten hun die te benijden, dan het langzame voortglijden of de schijnbare bewegingloosheid der wolken. Zonder het snelle wiekgeklap en het sierlijke zwieren der vogels zou de plechtstatigheid, waarmee de wolken over ons leven heengaan, afschrikwekkend zijn voor ons gemoed, terwijl de hooge en vlugge vlucht der ons zoo gemeenzame vogelen ons zelfs met de onlijdelijke wolken vertrouwd maakt. Het lied der vogelen? Zoo beneveld, zoo verhard is geen menschelijk gemoed, of het klinkt hem toe als een geluid des hemels. Inderdaad, het lied der vogelen is zoo louter en schoon, dat het ons aangrijpt als een geluid uit gelukzaliger sferen dan die onzer aarde. Een nachtegaal te hooren zingen is een geluk dat men nimmer vergeet: het behoort tot de liefste levens-oogenblikken.

Vrienden, er wordt in de wereld nu door menschen veel geleden: een leed, zeker niet veroorzaakt door de dieren. En mèt dat leed lijden de onschuldige dieren mee. Hebt, indien gij over de menschen uw medegevoel uitspreekt, ook een gedachte van meewarigheid voor onze vrienden, de dieren, die zooveel innerlijken rijkdom en verheffing aan ons leven schenken.

VERDRIJVING VAN MOLLEN.

Al is een mol zeer nuttig doordat hij schadelijke insecten opeet, en al eet hij geen planten, dus is hij als zoodanig onschadelijk; al is daarom een mol in een boomgaard een zegen — in een moestuin of bloementuin kunnen we hem niet gebruiken, omdat hij de wortels losgooit zoodat de planten verwelken.

Toch moeten we ons nuttig vriendje niet doodmaken; maar zonder dat kunnen we hem verjagen van plaatsen waar hij kwaad doet, door de molshoop gelijk te maken en in de loopgang een lapje te steken, dat in petroleum gedrenkt is. Deze lucht schijnt het dier minder goed te kunnen verdragen en hij schijnt dergelijke plaatsen te vermijden.