zijn dood keerde hij naar Chicago terug in een zeer gedrukten gemoedstoestand, in verband met zijn slechte gezondheid, hij stelde orde op zijn zaken en schreef een roerend afscheidswoord aan zijn vrouw en kinderen, die hij met zijn viervoetige vrienden achterliet, hopende dat de komende jaren barmhartig voor hen zouden zijn. Toen ging hij naar een boschrijk eiland in het Jackson Park, en nam onder het eerste morgengezang der lijsters afscheid van het leven.

Howard Moore had een warme liefde voor de natuur en voor al wat daarin leeft en wemelt. Alleen van de menschen, de ruwe, harde, baatzuchtige, onrecht-doende menschheid, hield hij niet, tenzij de bittere sarcasmen, waarmee hij de wreedheid en onmenschelijkheid hekelde en aantoonde hoe zij in vele opzichten beneden de dieren staan, op welke zij gewoon zijn zoo laag neer te zien, in diepsten grond uitingen zijn van een liefde, die den moreelen grond van het menschenras niet zwijgend kan aanzien.

In zulk een gevoelig gemoed zijn liefde en haat de tegenstellingen, die uit éénzelfden bodem opwassen; waar ongevoeligheid en onverschilligheid heerscht, kan haat evenmin als liefde oprijzen.

Hij was een echt humanitariër, een man die in tal van geschriften onze verwantschap met de dieren op wetenschappelijke wijze bepleitte en die de consequenties daarvan aanvaardde, d.w.z. warm voorstander was van het vegetarisme en tegenstander van vivisectie.

Ik had het voorrecht eenige werken van zijn hand te mogen vertalen en geraakte daardoor met Moore in vriendschappelijke correspondentie.

Het belangrijkste van deze werken is wel: „Universeele Verwantschap, een uiteenzetting van de evolutieleer van dier en mensch", een prachtig leerzaam werk van 368 blz. kloek formaat waarin de evolutiegang van het dieren- en menschenrijk wetenschappelijk en boeiend wordt uiteengezet. Het is onbegrijpelijk, dat dit prachtige werk niet veel meer opgang gemaakt heeft. (*)

Dan heeft de Veg. Bond uitgegeven „Onze voeding in het

(*) Verkrijgbaar Veg. Brochurenhandel Soest. Prijs ingen. f 2.90, geb. f3.50. — Wij kunnen dit werk onzen lezers niet warm genoeg aanbevelen, het is voor iederen dierenvriend een heerlijk boek. Ook in onze studie «Het zieleleven der dieren ' gaven wij er eenige aanhalingen uit. (Red. Andr.).