typeeren; echte folterinstrumenten zag hij gebruiken, knotsen met scherpe punten, waarmee de leeuwen op den neus en in den bek geraakt worden; ijzeren staven en vorken, pistoolschoten met los kruit, electriciteit, bedwelmende middelen worden gebruikt om beurtelings te prikkelen en vrees aan te jagen; alle geest, alle leven wordt, langzamerhand gedoofd in de trotsche wouddieren; de vurigheid en kracht, die ze dan tijdelijk nu en dan vertoonen is enkel 't gevolg van „trucs" of plagerijen. Onbeschaamde bedriegerij waarvan 't publiek de dupe is, speelt bij deze vertooningen een groote rol en zelfs de illusie van een zekeren moed bij de temmers verdwijnt vrij v/el, als men de geweldmiddelen kon beschrijven die over de ongelukkige dieren worden aangewend. De methode van vrees aanjagen door pijn wordt ook bij olifanten toegepast.

Een bijzonder woord wijdt hij aan de dieren, die goochelaars en illusionisten bij hun toeren zoo handig weten te doen verschijnen en verdwijnen. De vogeltjes en konijntjes, die daarbij gebruikt worden, worden in zulke enge ruimten bewaard, dat ze bijna stikken; het kleine vermaak van 't publiek wordt hier ook weer betaald met dierenkwelling.

Eindelijk wijst onze vakman nog eens op de groote ellende die het vervoer van de dieren meebrengt; de lange reizen zonder voedsel of water in meestal veel te kleine hokken; het wekenlang opgesloten zitten zonder lucht, licht of voldoende beweging, vaak in benauwde ruimten onder het tooneel, dit is de laatste schakel in de keten van ellende waaruit niemand de ongelukkige dieren bevrijden kan. Niemand — dan het publiek. En hoe gedraagt zich dit tegenover deze zaak?

(Slot volgt.)

WAT EEN PAARD ZOU ZEGGEN ALS HET SPREKEN KON.

Als er één dier is waarvoor wij, nog meer dan voor alle andere, goed moeten zijn, dan is 't wel het paard, en zeker zou het, als het kon praten, tegen ons zeggen:

„Neem toch alsjeblieft die oogkleppen weg, die me blind maken, en laat mij, evenals de andere dieren, in 't genot van mijn gezicht.