INSTINCT OF VERSTAND.

Omtrent dit vraagpunt zijn al vrij wat woorden gewisseld en wij zijn nog lang niet aan het eindpunt, ofschoon het eerste hoe langer hoe meer van zijn beteekenis gaat verliezen en het laatste meer op den voorgrond komt. Zoo zegt b.v. Prof. Paul Matschie in zijn mooie werk „Bilder aus dem Tierleben" daarover het volgende:

„Het leven der dieren te begrijpen, daartoe is voorloopig niemand in staat. Het nagaan van de oorzaken en het doel van hunne handelingen wordt zeer bemoeilijkt, doordat men in het zoogenoemde „instinct" bij zoovele moeilijke vraagpunten een oplossing meent te hebben gevonden. Men wil dan niet verder zoeken en vermijdt het zorgvuldig den sluier op te lichten, omdat angstige gemoederen misschien bang zouden kunnen worden voor de verhevenheid en den adel van het Menschelijk Geslacht, wanneer men zou constateeren, dat ook het dier het vermogen bezat om op soortgelijke wijze als de mensch te kunnen denken. „De grootste moeilijkheid ligt daar waar wij ze niet zoeken", heeft Goethe eens gezegd. Omdat wij maar niet kunnen inzien, dat het woord instinct een leelijk stopwoord is, gaat onze kennis van het werkelijke dierenleven zoo langzaam vooruit.

Wie kan zeggen hoe het er in een reigerkolonie toegaat? Wij hebben voorloopig niet den minsten grond om er aan te twijfelen, dat daarbij een zekere regeling in de onderlinge aangelegenheden getroffen is. Men zou zich zeer goed kunnen voorstellen, dat deze honderden een gemeenschappelijken leider hadden, evengoed als men dat kan denken van de spreeuwen, wanneer deze als op kommando zulke sierlijke vliegkunsten -gaan uitvoeren. Wij kunnen ons zulke bewegingen zelfs moeilijk anders voorstellen dan geschiedende op kommando".

Je kunt een tijger evengoed als een mensch, als hij dood is, zoo nauwkeurig uitpluizen, nawegen, oplossen en uitpersen, dat je tot op een duizendste gram kunt zeggen watje gevonden hebt en wat je te kort hebt gevonden en dan weet je alles, als je alleen maar niet wilt vergeten, dat een lijk geen mensch of geen dier is en dat je nooit kunt voelen en tasten en wegen wat er in zijn hart is omgegaan en wat de reden was dat zijn ziel moede was voor dit leven.

N. Kluyver.

Yan de dieren en menschen in Artis. — De Radja.

Eigen Haard 1916.