Zeer opmerkelijk is het bij vele Reptielen aanwezige Pineale of parietale oog, dat onder de huid verborgen in het midden van het voorhoofd gelegen is. Velen beschouwen dit als een overblijfsel van een zintuig, zelfs wil men dat het bij sommige hagedissoorten nog dient om te zien. Enkele natuuronderzoekers meenen er een orgaan in te moeten zien voor het waarnemen der temperatuurswisselingen, maar ten volle is alles hieromtrent nog niet opgehelderd.

Ook onder de Reptielen zijn meerdere vertegenwoordigers voor een zekere temming vatbaar. Krokodillen en alligators laten zich b.v. zoodanig temmen, dat zij bepaalde handelingen verrichten en hun verzorgers uit andere herkennen. Jesse verhaalt van een alligator, die zijn baas als een hond naliep. Ook slangen en schildpadden kunnen op een bepaalde manier afgericht worden. Romanes geeft een voorbeeld van een schildpad, die op het roepen van haar meester kwam en hem met den bek tegen zijn schoenen stootte, wat zij nooit met andere menschen deed.

Darwin verhaalt van de Olifantschildpadden op enkele Zuidzee-eilanden. Deze dieren komen op de hooger gelegen gedeelten, waar de bronnen van stroompjes liggen, dikwijls voor, maar ook worden zij in droge streken aangetroffen, waar op mijlen verren afstand geen water te vinden is. Om zoo nu en dan in hun behoefte aan water te voorzien, reizen zij dagenlang naar de hooger gelegen bronnen, waar water te krijgen is. Volgens de kolonisten, schrijft Darwin, konden de dieren een afstand van 13 K.M. in 2 of 3 dagen afleggen. Na een verblijf van 3 of ' 4 dagen in de buurt der bronnen, keeren de schildpadden weer naar de waterlooze streken terug. Uit dergelijke voorbeelden blijkt wel ten duidelijkste, dat zij niet geheel van verstand misdeeld zijn en een, zij het ook weinig ontwikkeld, geheugen bezitten.

Enorm veel hooger dan de vorige groepen, met betrekking tot de uitingen van hun verstand, staan de Vogels. Hun groote mate van levendigheid, hun heerlijke gezang, hun prachtige kleuren en mooie houdingen hebben in de eerste plaats de aandacht van iedereen op zich gevestigd. Maar ook door hun intelligentie munten zij zoozeer boven andere dieren uit, dat de menschen zich wel tot hen aangetrokken moesten gevoelen.