vermogens moeilijk kan oordeelen. Van zijn verstand kan men zich gemakkelijk overtuigen door hem geruimen tijd na te gaan. Ook zijn handelwijze verschilt al naar de omstandigheden. Op plaatsen waar niemand hem stoort, wordt zijn argeloosheid zoo groot, dat men hem tot op een voet afstands kan naderen, voordat hij met geweldige sprongen het hazenpad kiest. Vervolgingen maken hem schuw, nopen hem veel eerder dan gewoonlijk de vlucht te nemen; zelfs te midden van een niet al te groot water duikt hij onmiddellijk naar de diepte, zoodra een hem welbekende vijand zich aan den oever vertoont. Oude kikvorschen zijn altijd voorzichtiger dan jonge en worden ook, gelijk zoogdieren en vogels met rijpe ervaring, waarschuwers voor hunne minder vaak beproefde soortgenooten, voor zoover deze schrander genoeg zijn om in te zien, dat zij niets beters kunnen doen dan de wijste leden van hun geslacht na te volgen. Ook voor dieren, die jacht op hen maken, nemen zij zich in acht, de bewoners van plassen, die geregeld door den ooievaar bezocht worden, vluchten bij de komst van dezen vogel even haastig als bij de nadering van een mensch. Niet zelden vangen zij hun buit met een zekere list; zij bespieden hem als een roofdier, zwemmen zachtjes onder water naderbij en schieten er plotseling op toe; ook weten zij zeer goed, wat hun te doen staat, als een door hen gevangen dier moeilijk te bedwingen is."

Tam gemaakte kikvorschen leeren spoedig hun verzorger kennen en laten zich op de hand ronddragen zonder pogingen in het werk te stellen om te ontvluchten. Ook tam gemaakte padden gedragen zich op dezelfde manier. Zelfs schijnen zij zeer goed de voorwerpen te herkennen, waarin het voor hen benoodigde voedsel wordt bewaard. Daarbij kunnen deze dieren zeer oud worden. Smellie verhaalt van een pad, die minstens 36 jaren oud was. Het dier wachtte steeds geduldig af, of men haar op tafel zette en met insecten voerde. Scheitlin meent dat men de pad zeer goed zoo tam kan maken, dat zij op ons geroep te voorschijn komt, teneinde haar eten in ontvangst te nemen. Zeifs kan men haar leeren, zegt hij, om op een bepaald uur te voorschijn te komen.

Ook de boomkikvorsch gedraagt zich op soortgelijke wijze en geeft duidelijk blijken van eenig verstand. In gevangenschap leert hij vrij spoedig zijn verzorger kennen en herkent den meel-