van uitvoer en het belemmeren der jacht door het uitgeven van licenties, kwamen wij in 1908 bij den Minister op de zaak terug en ditmaal met een adres waarbij de toestand in bijzonderheden werd uiteengezet. Nogmaals werd gewezen op de urgentie van spoedig handelen, op de ontzettende afmetingen die de vervolging had bereikt, op de ontstentenis van bepalingen in tegenstellingen met andere koloniale mogendheden, op de wenschelijkheid tot het aanwijzen van «reservations», gelijk ook hier te lande op kleine schaal gesehiedde door de bemoeiingen van de Vereeniging tot behoud van natuurmonumenten. Het was inderdaad een adres dat de aandaeht der Regeering ten volle verdiende.
Door het Ministerie van Koloniën werd ons dan ook medegedeeld dat het in ernstige overweging zou worden genomen. Bij enkele Kamerleden trachtten wij mede steun te verkrijgen, die ons o. a. door den Heer van Kol, met wien wij reeds in correspondentte waren getreden aangaande het mishandeien van trek- en lastdieren op Java, werd toegezegd. Later mochten wij van den Minister van Koloniën vernemen, dat uit de mededeelingen van den Gouverneur-generaal was gebleken dat men tot overeenstemming was geraakt omtrent de wijze waarop in de bescherming van sommige in Ned.-Indië in het wild levende dieren zou worden voorzien en dat eene daartoe strekkende ordonnantie weldra zou worden afgekondigd.
Alzoo bestond er gegronde hoop, dat onze pogingen niet tevergeefs waren aangewend. Het werd dan ook meer dan tijd. Niet alleen uit winstbejag, maar zelfs uit zuivere baldadigheid werden in de tropen groote jachtpartijen gehouden. Maar de grootste oorzaak der uitroeiing was toch de mode. Te Parijs zag ik o. a. in 1908 talloos vele hoeden, voorzien van vogellijken; op één dameshoed telde ik 15 kolibries. Dit fraaie schouwspel gaf mij dan ook aanleiding om den Voorzitter der Parijsche Vereeniging tot bescherming van dieren in overweging te geven bij de Fransche Regeering aan te dringen om het voorbeeld van het Britsche gouvernement na te volgen, dat op enkele uitzonderingen na, in de Wet vermeld, den geheelen invoer van wilde vogels of fragmenten daarvan in het Vereenigd Koninkrijk had verboden.
De door ons verzochte ordonnantie in Nederl.-Indië werd