zich eene nieuwe Vereeniging ging vormen om zich op een terrein te gaan bewegen waarop reeds eene bestaande werkzaam was, heb ik nooit kunnen begrijpen. Zij had alleen raison d'être wanneer de bestaande Vereeniging zich weinig aan de bescherming van vogels gelegen had laten liggen, maar dit kon haar niet ten laste worden gelegd, gelijk reeds gebleken was uit de onophoudelijke pogingen om de wetten en bepalingen te handhaven en te verbeteren. Evenmin kon worden aangevoerd dat het ons Hoofdbestuur ontbrak aan deskundige elementen. De heer P. J. van Houten wiens met zooveel zaakkundigheid opgemaakte adressen in onze jaarverslagen zijn opgenomen, kan voorzeker als een alleszins wetenschappelijk ornitholoog worden beschouwd; terwijl aan de heeren Jhr. L. J. Quarles van Ufford en A. A. Polvliet mede geen kennis van zaken kan worden ontzegd. Weliswaar werd later de heer Quarles van Ufford in het Bestuur der nieuwe Vereeniging opgenomen, hetgeen samenwerking bevorderde, maar toch had het m. i. de voorkeur verdiend, indien de dames die zich thans met enkele heeren hadden geconstitueerd om de vogelbescherming ter hand te nemen, niet getreden waren op ons terrein maar zich hadden bepaald tot het bestrijden der gruwelmode en te trachten eene andere te bevorderen waaraan de vogels niet ten offer zouden vallen.
Intusschen zetten wij onze pogingen voort; het zij dankbaar erkend ook enkele malen in vereeniging en in overleg met onze nieuwe medestanders. Zoo richtten wij wederom (op 15 April 1902) een adres tot den Minister van Waterstaat, waarin wij opnieuw aandrongen op internationale bescherming van nuttige vogels, gelijk bij de Parijsche conventie van 1895 was aangenomen. De Regeering bleef echter op haar standpunt, dat stelselmatige uitbreiding der'bescherming kon worden aanbevolen en te zijner tijd een wetsontwerp kon worden verwacht; maar zij kon zich in 1903 nog maar niet vereenigen met ons standpunt, ook voorgestaan door het Landbouwcomité, dat eene bescherming als hier te lande onvoldoende moest worden genoemd , wanneer de hier beschermde vogels elders konden worden gevangen of gedood.
Hoewel onze van de Regeering afwijkende meening voor haar door onze adressen geen geheim was, moet evenwel temeer