antwoord waren schuldig gebleven, ons te wenden tot den toenmaligen Minister van Waterstaat, den Heer Havelaar. Bovendien richtten wij ons wederom tot de Nederlandsche spoorwegmaatschappijen.

Het verkregen antwoord luidde dat de Minister, na ingesteld onderzoek, overtuigd was dat bedoeld vervoer met zorg geschiedde , weshalve er vooralsnog geen noodzakelijkheid bestond om daarin te voorzien.

Hoewel erkentelijk voor de voortvarendheid waarmede de Minister het onderzoek had doen instellen, had het antwoord ons al bijzonder weinig voldaan, want voortdurend kwamen er omtrent het veevervoer klachten in. Toen werd er, naar aanleiding van eene opmerking van nu wijlen den heer Vernéde, een onzer bestuursleden , dat wij alvorens verder op te treden met feiten onze grieven moesten bewijzen , besloten om onzerzijds een1 onderzoek in te stellen.

Hierop werd een schrijven gericht tot onze Afdeelingsbesturen , de zelfstandige vereenigingen te Leeuwarden en te Dordrecht, alsmede tot verschillende maatschappijen die bij de zaak betang hadden, om inlichtingen. De ingekomen berichten leidden de commissie tot de overtuiging dat het veevervoer op de spoorwegen te wenschen overliet. Uit de ingekomen rapporten bleek ten duidelijkste dat vooral gedurende de wintermaanden het vervoer te veel in open wagens plaats had, dat het vee veel te lang onder weg bleef en in de derde plaats, dat er weinig of geen zorg werd gedragen voor behoorlijke drenking of voeding.

Voort bleek, da; het vervoer per scheepsgelegenheid, wat de Friesche en Noord-Hollandsche booten betrof, beneden kritiek mocht worden genoemd. De dieren worden eenvoudig als pakgoed behandeld.

Met bijzondere erkentelijkheid moet ik gewagen van de door het Afdeelingsbestuur te Rotterdam verschafte informaties, welke gegevens van bijzondere waarde werden geacht voor de uitgebreide nota die wij tot de Regeering zouden richten. Die nota, opgemaakt door een om zijne kunde zeer gewaardeerd bestuurslid die thans eene hooge positie in den lande bekleedt, werd den 6 December 1892 aan den Minister van Waterstaat aangeboden en afdrukken werden aan landbouwmaatschappijen