Boedapest, stonden voor- en tegenstanders van absolute afschaffing bepaald vijandig tegenover elkaar; te laatstgenoemder plaatse werd met overgroote meerderheid eene motie aangenomen waarbij men den eisch stelde dat alle vivisectie strafrechtelijk zou worden vervolgd, eene motie waarbij ik mij van stemming heb onthouden, ook wijl dergelijke vota niet zijn te vervullen.
Op de door mij bijgewoonde congressen te Parijs en te Kopenhagen werd de vivisectie niet meer op het program van werkzaamheden gebracht. Zij, die over dit onderwerp wenschten te beraadslagen, moesten zich daarvoor afzonderlijk laten inschrijven. De besprekingen werden gehouden in een ander lokaal dan dat, waar het Congres zetelde. Dit besluit is te betreuren. De vivisectie, hetzij men haar wil beperken of verbieden, is m. i. een van die gruwzame dierenmishandelingen, waaraan zich elk dierenvriend moet laten gelegen liggen, en het gaat niet aan om de discussies daarover te vermijden omdat tal van dierenbeschermers of die zich als zoodanig beschouwen, dienaangaande afwijkende gevoelens zijn toegedaan. Het besluit is trouwens in strijd met de te Bern met nagenoeg algemeene stemmen aangenomen motie van Mej. Kate Deighton: dat alle dierenbeschermende vereenigingen de kwestie der vivisectie op ernstige wijze moeten ter harte nemen.
Eene voortdurende ergernis voor elk dierenbeschermer is het veevervoer hier te lande. De bepalingen zijn te eenen male onvoldoende en ook het materieel laat te wenschen over. Is het Hoofdbestuur in gebreke gebleven om pogingen aan te wenden ten einde daarin verbetering aan te brengen ? Allerminst. Reeds in 1886 richtten wij op het voetspoor der Zwitsersche vereenigingen, die tot de spoorwegmaatschappijen in Zwitserland, Oostenrijk en Zuid-Duitschland eene circulaire hadden gericht ter zake van het veevervoer, een verzoek tot onze maatschappijen om de in bedoelde circulaire gevraagde voorschriften ook ten onzent te willen bevorderen. Twee jaren later mochten wij vernemen welke voorschriften door den Zwitserschen Bondsraad waren gegeven. Bedoelde voorschriften, die tot in bijzonderheden de inrichting der wagens tot het vervoeren van dieren aangaven en tevens over behoorlijke drenking en voeding handelden, gaven ons aanleiding, daar de spoorwegmaatschappijen ons het