onder 4 rabbijnen. Dezen moesten het toen ontgelden. Ik deelde mijn bezoekers evenwel mede dat onze drie afgevaardigden zich zouden houden aan hunne overtuiging, gebaseerd op ingekomen rapporten en bijgewoonde proefnemingen; hoewel wij zeker vrij waren van anti-semitische drijfveeren.

Ie Kopenhagen in 1^11 werd mij het voorzitterschap toevertrouwd van de vergadering, waarin het slachtvraagstuk ter sprake zou komen. Het was een zware taak, daar ik zelden eene bijeenkomst heb bijgewoond waar met grootere heftigheid werd geredetwist. Ik werd trouwens reeds te 's-Gravenhage voorbereid op de moeielijkheden die door mij zouden worden ondervonden, zoodat ze voor mij althans geen verrassing waren.

De Joodsche slachtwijze, die nog vele aanhangers telt, was te zijner tijd zeker aanbevelenswaardig, maar het komt mij voor dat wanneer Mozes bekend ware geweest met het schiettoestel, hij aan eene slachtwijze met gebruikmaking van zoodanig verdoovingsinstrument de voorkeur zou hebben gegeven. II faut juger les évenements d'apres leurs dates.

Gelijk ik reeds heden avond heb opgemerkt, was de vivisectie bij mijn optreden een twistappel in den boezem der Vereeniging. Ken adres van het vorig bestuur, waarbij op beperking werd aangedrongen, was door Minister Heemskerk Azn. in 1882 eenvoudig in handen gesteld van eene commissie, bestaande uit drie bekende vivisectoren: de professoren Heynsius, Stokvis en Koster, van wie het rapport natuurlijk vooraf was te voorzien. De afwijzende beschikking van den Minister belette het Hoofdbestuur niet wederom, in 1886, een adres tot den Minister te richten, waarop werd geantwoord dat aan ons verzoek alsnog niet kon worden voldaan, aangezien uit desbetreffende adviezen der betrokken faculteiten van de verschillende academies niets gebleken was omtrent misbruiken van bedoelde proefnemingen.

Naar aanleiding van een verschil in den boezem der commissie, in 1887 belast met het afnemen van examens van het practisch veeartsenijkundig examen in de operatieleer te Utrecht, omtrent het nut der proeven op het levende dier vond ik vrijheid om het Hoofdbestuur voor te stellen een adres tot den Minister van Binnenlandsche Zaken te richten met betrekking tot de toepassing der vivisectie aan bedoelde inrichting. Twee leden