ZATERDAG 6 APRIL 1940 – No. 28 38STE JAARGANG VAN DE BLIJDE V/ERELD
Aan God behoort de aarde en haar volheid. Psalm 24:1
Tijd EN Taak
RELIGIEUS-SOCIALISTISCH V/EEKBLAD
ONDER REDACTIE VAN DR. W. BANNING ADRES DER REDACTIE: BENTVELDSWEG 5 – BENTVELD
VERSCHIJNT VIJFTIG MAAL PER JAAR – 385 TE JAARGANG VAN DE BLIJDE WERELD
ABONNEMENT BIJ VOORUITBETALING PER JAAR F 3.40, PER HALFJAAR F 1.75, PER KWARTAAL F 0.90 PLUS 15 CENTS INCASSO – LOSSE NUMMERS 8 CTS POSTGIRO 21876 – GEMEENTEGIRO V 4500 – ADMINISTRATIE GEBOUW N.V. DE ARBEIDERSPERS. HEKELVELD 15, AMSTERDAM-CENTRUM
WEG EN DWAALWEG
Natuurlijk is het probleenri oud en dus zou je eigenlijk bij de Grieken moeten beginnen zoals Duitse professor ren van een vroeger soort dan ook ge= wend waren. Ik begin wat dichter bij huis en denk aan de generatie der grote socialistische dichters. Gorter vooral. Gegrepen door de eeuwige vrijt heidsdroom, gevoed uit de geestelijke traditie van het burgerlijk tijdvak, zocht hij eerst verwerkelifking van zijn ideaal in de kunst, om dan straks te worden aangeraakt en vervoerd door het jonge socialisme; sinds, belijdt Gorter, „zocht ik in de wereldzalen het reëel ideaal”, Henriëtte Roland Holst heeft van deze dichtergeneratie het diepst de innerlijke strijd, de tragiek van deze keuze onder, gaan; hoe dikwijls keert in haar werk het thema: „Droom en Daad” terug? de droom van het ideaal die niet te ver. enigen valt met het dadenleven van den strijder in een harde weerbarstige werke. lijkheid en die tóch in één mensenziel samenwonen. Troelstra, minder dichter dan de beide anderen en in het open. bare leven de strijder, heeft de tweespalt ook gekend, zowel in zijn jeugd als om. streeks zijn vijftigste als hij „het oude dorp” weerziet en de dichter’nog eens in hem opstaat, maar dan roept de wereld hem terug uit het land van schoonheid en herinnering. Een levens, weg: wie universeel dichter wil zijn en niet alleen de schoonheid, maar ook de vrijheid, de waarheid en de broederlijke liefde dienen wil, moet de weg naar de wereld gaan en zijn deel dragen van de grote strijd, ook al zou zijn hart er aan breken.
In de religieuze wereld kan men de. zelfde strijd zien, dezelfde weg begaan, Natuurlijk heeft ook het religieuze leven zijn sfeer van stilte en inkeer, van een. zaamheid en verkeer in het rijk des geestes, los van de gruwelijke aardse werkelijkheid. In een tijd als de onze zien wij vooral, dat zij die de weg naar
de wereld niet kunnen vinden, zich vooral werpen op de traditie. In Protest tantse kring verdiept men zich in de studie der grote Reformatoren en klinkt de leuze: terug tot Calvijn, terug tot Luther, terug tot de Belijdenisgeschrift ten het is ook zo begrijpelijk in tijden waarin stormen over de aarde gaan en aardverschuivingen van nog niet te overt ziene omvang de wereld teisteren. Dan zoekt de mens een houvast, dat de eeuwen heeft getrotseerd. En toch zal deze weg naar mijn vaste overtuiging een dwaalweg zijn. Martin Buber heeft reeds een vijftien jaar geleden de vraag voor het Jodendom zó gesteld: óf veilig, stelling der traditie óf nieuwe worsteling met de oerkrachten. Het ligt in onze moderne wereld nu eenmaal zo, dat millioenen van de vormen der traditie zijn vervreemd, hun is de weg naar het verleden voorgoed afgesloten en afgezien van de vraag hoe wij daarover oordelen, zij gaan die weg terug niet meer. En toch is er in hun harten ontzaglijk veel omge. woeld, toch voelen zij, juist in een tijd waarin bruutheid en cynisme alle gees. teswaarde dreigen te vernietigen, dat ook nu oerkrachten Gods aan het werk zijn en dat het Evangelie de waarheid en waarden bevat ook voor het nu worstelende mensengeslacht. Maar dan kan de weg geen andere zijn dan die naar de wereld voert. Het Jodendom heeft voor een deel in de Zionistische opbouw van het Joodse vaderland een weg naar de wereld gevonden. Het Protestantisme zoekt in de Oekumeni. sche Beweging zijn weg maar daarmee is natuurlijk nog maar een eerste richting gekozen. Toch is naar onze wijze van zien voor wie religie doorleeft als de werking der heilige oerkrachten Gods in eigen hart, geen andere weg dan die naar de grote wereldstrijd van zijn eeuw. Daar sterft een oude orde, daar dreigt nieuw leven te worden vertrapt door geweld en terreur; wie God wil
dienen en dus vrijheid, waarheid en broederlijke liefde, zal de weg naar de wereld moeten gaan. Zoals het eenmaal was met enkele grote dichters uit het burgerlijk tijdvak, zoals het was met de grote socialistische dichters, dat door hun stem heen tot de aarde kwam de Goddelijke Stem, zo moet het zijn met de religieuze mens nü, dat door zijn leven een boodschap Gods komt tot een wereld in nacht van bloed en geweld, Hoe ik er toe kwam, om deze dingen nog eens weer te zeggen? Wij zijn bezig met het vraagstuk oorlog en vrede, al sinds jaren en zonder diepe strijd gaat het niet, bij niemand. Nu meen ik wel te zien, dat voor menigeen het pacifisme tot een laatste plechtanker wordt in de woedende golven, dat hij het \redeS' ideaal wil prediken als een religieus apostel. Ik weet mij aan dezulken inner, lijk verbonden, als Christen kan ik niet anders geloven, dan dat de wereld gC' roepen wordt tot vrede en barmhartig, heid, tot broederlijke gemeenschap; en ik kan als godsdienstig mens alleen maar dan in vrede „geloven”, indien de grond, slag daarvan gerechtigheid is, indien vrede door mensen verstaan wordt als opdracht en onvoorwaardelijke eis Gods. Maar ook nu gaat de enige weg die helpen kan, naar de wereld en haar nood, haar strijd. Stellig, het pacifisme, is een stuk van mijn levensbeschouwing en daarom kan ik er geen afstand van doen (ik bedoel: dat de normale door God gewilde verhouding der volkeren de oorlog zal bannen en gerechtigheid doen heersen). Maar juist daarom weet ik, dat de weg voert naar. ... de o zo bezoedelde en toch reeel aanwezige politieke werkelijkheid en strijd. Vurig hoop ik, dat in de wereldstrijd om inter. nationaal recht de godsdienstige mensen hun plicht zullen weten. Niet om m de wereldzalen ergens het ideaal te \ inden wél om het daar te verwerkelijken cn te dienen. W. B.