Tijd EN Taak

Aan God behoort de aarde an haar volheid. Psalm 24:1

ZATERDAG 16 JUNIE 1934 – No. 37 32ste JAARGANG VAN DE BLIJDE WERELD

RELIGIEUS-SOCIALISTISCH WEEKBLAD

ONDER REDACTIE VAN DR. W. BANNING ADRES DER REDACTIE: BENTVELDSWEG 5 • BENTVELD

VERSCHIJNTVIJFTIG MAAL PER JAAR – 32STE JAARGANG VAN DE BLIJDE WERELD

ABONNEMENT BIJ VOGRUiIBETALING PER JAAR F 3.40, PER HALFJAAR F 1.75, PER KWARTAAL F 0.90 PLUS 15 CTS INCASSO – LOSSE NUMMERS 8 CTS POSTGIRO 21876 – GEMEENTE GIRO V 4500 – ADMINISTRATIE GEBOUW N.V. DE ARBEIDERSPERS, HEKELVELD 15, AMSTERDAM-CENTRUM

DE EERSTE VOORWAARDE

H erhaaldelik treft ons, hoezeer mensen uit andere kampen op zeer verwante wijze worstelen met dezelfde vraagstukken als waarmee wij onze moeite hebben; hoezeer men een vernieuwing zoekt door tot het hart der beleden overtuigingen door te dringen. Mij trof een artikel in het tijdschrift der jonge katholieken: „Bouwen” (het Meinummer 1934), waarin de ontwikkelingsgang van het Nederlandse Katholicisme in een paar duidelike pakkende leuzen wordt weergegeven. Eerst, in de periode van achteruitzetting, kulturele inzinking en zwak geloof, klonk de wapenkreet: laten wij het erfdeel onzer vaderen herwinnen. Daarnaast, ook wel daartegenover als waarschuwing want wapenkreten en veroveringsleuzen zijn gevaarlik door hun beroep op machtsinstinkten de principiële gedachte: niets tenzij door Christus. Zo kon de emancipatie beweging inzetten, zo heeft het Nederlandse Katholicisme zijn kulturele vrijmaking aangevat: met strijd en geloofsverdieping een levensmoed en daadkracht ontwikkeld, die nu in de leuze van een jonger geslacht hun uitdrukking vonden: „ik geloof, ik leef” een leuze die klinkt als een zegekreet.

Natuurlik liggen de historiese omstandigheden voor het socialisme geheel anders. Het katholicisme heeft het niet te berekenen voordeel van een machtige kultuurtraditie van eeuwen het socialisme moest wortelen in het proletariaat, dat van de allereerste beginselen van kultuurleven was verstoken. De katholieke wereld heeft haar leger van geleerden, die door een voortreffelike organisatie gedragen, tot een uiterst belangrijke arbeidsverdeling konden komen de socialistiese beweging vond haar geestelike leiders in het uiteraard niet zo grote aantal van die burgerlike intellektuelen, die in de sfeer der burgerlikheid niet meer konden ademen. En vooral: het Katholicisme had en heeft zijn machtsposities en machtsinstrumenten, terwijl het socialisme in een ontzaglik zware strijd elk stukje macht moest veroveren op een tegenstander, die alles voor had, en die slechts noodgedwongen iets van de bevoorrechte posities prijs zou geven.

Onderscheiden dus genoeg. En toch kunnen wij juist van een geestelike beweging met een grote traditie, wel iets wezenliks leren omtrent de weg die tot vernieuwing leidt. Dat wezenlike ligt voor mij vooral in het samengaan van de twee zo even reeds genoemde gedachten: bevrijdingsstrijd maar niets tenzij door Christus. Nu weet ik heel goed, dat er een vlijmscherpe kritiek te schrijven zou zijn tegen het feitelijke Katholicisme, juist vanuit die laatste gedachte ik laat dat rusten, als vandaag buiten mijn bestek liggend. Want de centrale gedachte blijft juist: bevrijding, dus strijd—maar niets tenzij door Christus. Moeten wij het eerst vertalen voor de socialistiese sfeer? Onze zwakte de zwakte van het socialisme na 1914 is dat uit ons politiek optreden, uit ons partijleven, uit onze machtsstrijd, allerlei naar voren komt, maar niet de stralende kern van de socialistiese idee. Voor een zeer groot deel ligt dat aan de maatschappelike ontwikkeling, die de ekonomiese vraagstukken tot de alles-overheersende heeft gemaakt. In oude leuzen als de achturendag en het algemeen kiesrecht vlamde het socialisties vuur; bij de tegenwoordige verwikkelingen is het niet zo eenvoudig om de socialistiese idee in konkrete leuzen tot uitdrukking te brengen. En toch is dit wat wij zo smartelik voelen als onze armoede. Er wordt zwaar gepleit voor het „nationaal” worden van het socialisme maar brandt in de motiveringen de onverzettelike wil tot socialisme, of is het vóór alles de praktiese zin die vindt dat bij verlopend getij bakens verzet moeten worden? Discussies over ontwapening zijn nog aan de orde van de dag komt de diepe teleurstelling die de jongste koerswijziging bij velen heeft gewekt niet ook hieruit voort, dat men de verduistering der socialistiese idee vreest wanneer de omstandigheden geheel ons standpunt bepalen? Het vraagstuk van het geweld in de bevrijdingsstrijd der arbeiders is er om te laten zien, dat het niet zo eenvoudig is: want zij die het felst het socialisme willen, die hartstochtelik alles daaraan willen wagen, zijn degenen, die naar het geweld willen grijpen; terwijl onzerzijds dit middel

juist wordt afgewezen om het motief, dat in het geweld de socialistiese idee niet leven kan. Niets tenzij door Christus vertaald voor de socialistiese sfeer: niets, tenzij het zich laat rechtvaardigen voor de laatste en diepste waarden der socialistiese idee.

Waarbij dan onmiddellik gezegd moge worden vooral voor hen, die zo volle nadruk leggen op de zuiverheid der idee dat zij de daad blijven schuwen, dat wij de al te nette lieden ook in eigen kring die tot „niets” komen, zeker niet aan een schoon gewaad voor hun zoete rust willen helpen. Ik weet dat het gevaarlik is, maar ik zeg het nochtans: duizend maal liever zijn ons ZIJ die schuldig worden met de massa, dan wie in geestelike reinkuituur zichzelf schuldloos wanen. Maar het gaat ons niet om de houding van enkelingen; het is ons te doen om een kernwaarheid van waaruit socialistiese vernieuwing mogelik is. Er is mij eens toegevoegd in debatten inzake landsverdediging, waarbij ik zeide te zoeken naar een standpunt dat zich socialisties laat verdedigen (niet dus „nationaal”, niet ook z.g. „realisties”): je zoekt het onmogelike. De man, die dit woord liet vallen, wist niet, welk een gruwelik oordeel hij daarmee uitsprak. Als een beweging standpunten inneemt, die zich niet meer vanuit haar diepste beginsel, vanuit haar wezenskern, laten verdedigen, dan is zij verloren.

Niets tenzij door Christus. Het woord heeft voor religieus-socialisten nog een andere inhoud. Levensvernieuwing, persoonlik en voor de gemeenschap, blijft voor de religieuze mens gebonden aan de hoogste reddende en behoudende Liefde. Staan wij niet in de socialistiese strijd, juist omdat wij iets menen verstaan te hebben van een roepstem der Liefde? Wij geloven daè,rom willen wij strijden. In deze socialistiese strijd straalt als de lichtende, richtende, louterende vlam de vrijheid en de gerechtigheid voor allen. Maar waarom zijn wij zo aarzelend en zo zwak, waarom zo duldzaam en rustig in een wereld die gemarteld wordt als de onze? Geloven eist nog steeds het vólle leven. W. B.